ECLI:NL:GHSHE:2005:AU2829

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
20-008698-05
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens termijnoverschrijding en psychische toestand van verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 augustus 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda, dat op 26 augustus 2004 was gewezen. De verdachte had hoger beroep ingesteld, maar dit was pas gedaan na het verstrijken van de wettelijke termijn van veertien dagen. De oproeping voor de terechtzitting was aan de verdachte in persoon betekend, waardoor hij op de hoogte was van de uitspraak en de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. Het hof diende te beoordelen of er omstandigheden waren die de verdachte verhinderden om tijdig hoger beroep in te stellen.

Uit het onderzoek ter terechtzitting bleek dat de verdachte ten tijde van de uitspraak door de politierechter in een psychotische toestand verkeerde en opgenomen was in het Huis van Bewaring te Amsterdam. De raadsman van de verdachte stelde dat deze psychische toestand hem verhinderde om te begrijpen dat hij hoger beroep moest instellen. Het hof oordeelde dat de psychische toestand van de verdachte op 25 november 2004, tijdens een andere zitting, zodanig was verbeterd dat hij weer in staat was om de situatie te begrijpen. Dit leidde tot de conclusie dat de omstandigheid die hem eerder verhinderde om hoger beroep in te stellen, op dat moment was opgeheven.

Desondanks stelde de verdachte pas op 24 februari 2005 hoger beroep in, wat leidde tot de conclusie dat de termijnoverschrijding hem kon worden toegerekend. Het hof verklaarde de verdachte derhalve niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. Harmsen, met de raadsheren mrs. Claassens en De Doelder. Mr. De Doelder was buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Parketnummer: 20-008698-05
Uitspraak : 2 augustus 2005
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda van 26 augustus 2004 in de strafzaak met parketnummer 02-070346-04 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
wonende te [adres].
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De oproeping om te verschijnen op de nadere terechtzitting van 26 augustus 2004 is aan verdachte in persoon betekend.
Verdachte kon volgens de wet gedurende veertien dagen na de uitspraak van het vonnis daartegen hoger beroep instellen. Nu het hoger beroep eerst lang na het verstrijken van die termijn is ingesteld, dient verdachte daarin niet-ontvankelijk te worden verklaard, tenzij zich een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat verdachte niet in staat was om binnen die gestelde termijn hoger beroep in te stellen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte ten tijde van het wijzen van het vonnis door de eerste rechter op 26 augustus 2004 was opgenomen in het Huis van Bewaring, Foba, te Amsterdam, omdat verdachte toen in een psychotische toestand verkeerde.
Het hof is met de raadsman van oordeel dat verdachte gedurende de tijd dat hij in die psychotische toestand verkeerde niet in staat was te beoordelen of hoger beroep diende te worden ingesteld.
Uit het onderzoek ter terechtzitting, met name uit de verklaring van de door het hof gehoorde getuige, is gebleken dat verdachte op 25 november 2004 ter terechtzitting van de politierechter Utrecht is verschenen, dat zijn psychische conditie inmiddels was verbeterd en dat verdachte na de uitspraak door de politierechter - waarbij hij tot vier maanden gevangenisstraf werd veroordeeld - onmiddellijk afstand heeft gedaan van het hoger beroep.
Het hof is van oordeel dat de psychische toestand van verdachte derhalve op 25 november 2004 zodanig was verbeterd, dat hij begreep wat er op die zitting van de politierechter gebeurde. Hieruit volgt dat de omstandigheid, die de verdachte had verhinderd om tijdig hoger beroep in te stellen tegen het onderhavige vonnis van 26 augustus 2004, in ieder geval op 25 november 2004 was opgeheven.
Nu de verdachte niet zo spoedig mogelijk hierna, maar pas op 24 februari 2005 hoger beroep heeft doen instellen, kan de overschrijding van de beroepstermijn hem worden toegerekend. Derhalve moet hij niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr. Harmsen, voorzitter,
mrs. Claassens en De Doelder, raadsheren,
in tegenwoordigheid van dhr. Traa, griffier,
en op 2 augustus 2005 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. De Doelder is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.