ECLI:NL:GHSHE:2005:AU0203

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
20.006215.04
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Sterk
  • A. Lo-Sin-Sjoe
  • J. Ficq
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van belaging binnen een knipperlichtrelatie

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, stond de verdachte terecht voor belaging van het slachtoffer, met wie hij een zogenaamde 'knipperlichtrelatie' had. De feiten vonden plaats tussen 27 januari 2004 en 23 juli 2004 in Eindhoven. De verdachte zou herhaaldelijk inbreuk hebben gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer door zich op haar balkon te begeven, op haar ramen te bonken, haar te schreeuwen, haar woning met een verrekijker in de gaten te houden, beledigende brieven te sturen, haar te bellen en SMS-berichten te sturen, en de ouders van het slachtoffer lastig te vallen.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de tenlastelegging genoemde periode zich op verschillende manieren heeft gedragen die als intimiderend kunnen worden beschouwd. Echter, het hof oordeelde dat de aard en frequentie van deze handelingen, in combinatie met de context van de 'knipperlichtrelatie', onvoldoende bewijs opleverden voor de beschuldiging van wederrechtelijke stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Het hof benadrukte dat de keuze voor een dergelijke relatie niet automatisch betekent dat er geen sprake kan zijn van belaging, maar dat dit moet worden beoordeeld op basis van de specifieke omstandigheden van de zaak.

Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan de tenlastegelegde feiten. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd en de verdachte werd vrijgesproken van alle beschuldigingen. Deze uitspraak werd gedaan op 20 juli 2005, na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij het hof de belangen van zowel de verdachte als het slachtoffer in overweging nam.

Uitspraak

Parketnummer: 20.006215.04
Uitspraak : 20 juli 2005
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch van 2 november 2004 in de strafzaak met parketnummer 01/025392-04 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
wonende te [adres].
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof het vonnis van de eerste rechter zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 27 januari 2004 tot en met 23 juli 2004 te Eindhoven, in elk geval in Nederland, (telkens) wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte
- zich meermalen op het balkon behorend bij de woning van voornoemde [slachtoffer] begeven en/of
- meermalen op de ramen en/of deur(en) van de woning van voornoemde [slachtoffer] staan bonken en/of
- een of meerdere ma(a)l(en) voor de woning van voornoemde [slachtoffer] staan roepen/schreeuwen en/of
- een of meerdere ma(a)l(en) met een verrekijker de woning van voornoemde [slachtoffer] in de gaten gehouden en/of
- een zestal, althans meerdere brieven aan voornoemde [slachtoffer] gestuurd, waarin hij voornoemde [slachtoffer] uitmaakt voor een goedkope hoer en/of een slechte moeder voor hun zoon en/of een moeder die met regelmaat nieuwe neukers op haar aidskut heeft zitten, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of
- voornoemde [slachtoffer] meermalen opgebeld en/of haar voicemail ingesproken en/of SMSjes gestuurd en/of
- een of meerdere ma(a)l(en) met zijn personenauto langs de woning van de ouders van voornoemde [slachtoffer] gereden en/of
- de ouders van voornoemde [slachtoffer] lastig gevallen.
Vrijspraak
Het hof is van oordeel dat uit het procesdossier, het verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg en ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat de verdachte in de tenlastelegging genoemde periode zich op het balkon van [slachtoffer] heeft begeven, op haar ramen of deuren heeft gebonkt, bij haar woning zijn stem heeft verheft, met een verrekijker haar woning in de gaten heeft gehouden, haar brieven heeft gestuurd waarvan de inhoud als beledigend voor die [slachtoffer] is aan te merken, haar meermalen heeft opgebeld dan wel SMS-jes heeft gestuurd en langs de woning van de ouders van [slachtoffer] is gereden.
Voorts is naar het oordeel van het hof gebleken dat in de tenlastelegging genoemde periode en tevens in perioden daaromtrent, sprake was van een zogenaamde 'knipperlichtrelatie' tussen verdachte en [slachtoffer]. De inhoud van een 'knipperlichtrelatie' kan zeer wel tot gevolg hebben dat onduidelijkheid ontstaat voor de betrokken partijen waar de privacy dan wel de persoonlijke levenssfeer - in dit geval die van [slachtoffer] - begint en eindigt. Het hof stelt zich op het standpunt dat de keuze een zogenaamde 'knipperlichtrelatie' aan te gaan niet per definitie de mogelijkheid van belaging tussen betrokken partijen uitsluit, doch dat dit beoordeeld dient te worden op basis van de aard en de frequentie van de verrichte handelingen ten opzichte van de ander (of een ander).
Het hof is in het onderhavige geval van oordeel dat gezien de aard en de frequentie van de handelingen van verdachte, mede bezien de omstandigheid dat verdachte in de ten laste gelegde periode een omgangsregeling omtrent hun zoon met [slachtoffer] probeerde te bewerkstelligen, onvoldoende bewijs is dat verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] (of van een ander) met het oogmerk haar (of een ander) te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen.
Het hof is mitsdien van oordeel dat gezien de inhoud en context van de wettige bewijsmiddelen de verdachte vrijgesproken dient te worden van hetgeen aan hem ten laste is gelegd.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. Sterk, voorzitter,
mrs. Lo-Sin-Sjoe en Ficq, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mw. Visser, griffier,
en op 20 juli 2005 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Ficq is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.