4.3. Het gaat in dit geschil om het volgende.
(a) [geïntimeerde] is eigenaar van het perceel [adres]; [appellant] is eigenaar van het aangrenzende perceel [adres]. Nagenoeg op de perceelsgrens, derhalve op minder dan twee meter van de perceelsgrens, staat op het perceel van [appellant] een aantal bomen, te weten monumentale eiken, lindebomen en een paardenkastanje, en daarnaast coniferen, hulst en een esdoorn.
(b) Door de bomenchirurg [bomenchirurg] is op 13 juni 1999 een snoeiadvies uitgebracht inzake genoemde bomen (productie 2 bij conclusie van antwoord).
Dit advies houdt onder meer in:
"(...) Het is mogelijk om de kronen in breedte in te nemen waarbij de takken tot op 3-4 m van de stam ingenomen worden.
Er wordt een tolerantie van 3-4 meter gehanteerd daar gesteltakken altijd nabij een zijtak afgezaagd dienen te worden dit betekent dat een boom met zware gesteltakken tot op 4 meter van de stam blijft en een boom met lichtere gesteltakken tot op 3 meter van de stam teruggezet kan worden.
Dit betekent dat alle takken ingenomen worden aan de zijde van [geïntimeerde] maar ook aan de zijde van [appellant] dienen de kronen ingenomen te worden om te voorkomen dat er onevenwichtige kronen ontstaan die extra stormgevoelig zijn. De bomen krijgen hiermee een kroondoorsnede van 6-8 meter hetgeen een absolute grens is wat voor de boom toegestaan is daar dit een kroonreductie van gemiddeld 35% betekent. Meer innemen zal betekenen dat er een grote wortelsterfte optreedt door de onbalans tussen takken en wortels, het gevolg hiervan is dat de bomen gevoeliger zijn voor schimmelaantastingen en door het afsterven van het wortelgestel is omwaaien met storm tevens mogelijk.(...)"
(c) In eerste aanleg heeft [geïntimeerde] gevorderd de hulst, de esdoorn en de coniferen te verwijderen, de overhangende takken en doorschietende wortels van de eiken, de lindes en de paardenkastanje te verwijderen, en [appellant] te veroordelen eenmaal in de drie jaar takken en begroeiingen te verwijderen en verwijderd te houden en de door [appellant] geplaatste erfafscheiding op de grond van [geïntimeerde] te verwijderen, alles op straffe van dwangsommen.
(d) Nadat [appellant] de dagvaarding had bestreden heeft de rechtbank in het tussenvonnis van 14 december 2001 - nadat zij had geoordeeld dat niet vaststond dat de coniferen, de hulst en de esdoorn ouder waren dan 20 jaar, en had overwogen dat zij begrijpt dat [geïntimeerde] zich kan vinden in het schriftelijk advies van [boomchirurg] van 13 juni 1999 - aan [appellant] opgedragen te bewijzen dat de coniferen, de hulst en de esdoorn, waarvan [geïntimeerde] de verwijdering vordert, reeds ouder zijn dan 20 jaar, alsmede dat de bomen op zijn perceel, die zich bevinden binnen 2 meter van de perceelsgrens, overeenkomstig het schriftelijk advies d.d. 13 juni 1999 van de boomchirurg [boomchirurg] zijn gesnoeid.
(e) Nadat partijen getuigen hadden doen horen heeft de rechtbank in het eindvonnis geoordeeld dat [appellant] was geslaagd in het bewijs inzake de leeftijd van de bomen, maar niet in het bewijs dat hij had gesnoeid overeenkomstig het advies van [boomchirurg], en [appellant] veroordeeld om op straffe van een dwangsom alsnog te (laten) snoeien overeenkomstig het advies van boomchirurg [boomchirurg] en voorts om de drie jaar te (laten) snoeien; de overige vorderingen heeft zij afgewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
(f) Bij vonnis van 11 maart 2004 heeft de Voorzieningenrechter in de rechtbank te 's-Hertogenbosch op vordering van [appellant] de executie van voornoemd vonnis geschorst totdat door het gerechtshof in hoger beroep op het geschil zal zijn beslist.
(g) In principaal appel vordert [appellant] vernietiging van het vonnis van 19 november 2003 en afwijzing van alle vorderingen van [geïntimeerde];
in incidenteel appel vordert [geïntimeerde] eveneens vernietiging van het vonnis van de rechtbank en veroordeling van [appellant] om binnen vijftien dagen na betekening van het arrest alle takken van de bomen nabij de erfgrens te (laten) snoeien, waarbij de kroondoorsnede niet meer mag bedragen dan 8 meter en de takken aan de zijde van [geïntimeerde] niet verder mogen reiken dan 3 meter, onder verbeurte van een dwangsom van E. 100,-- per dag dat [appellant] in gebreke blijft aan dit bevel te voldoen, alsmede verwijdering van de esdoorn naast de schuur, eveneens op straffe van een dwangsom.