ECLI:NL:GHSHE:2005:AT9320
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- R. Rijken
- A. Bergkotte
- J. Mooy
- Rechtspraak.nl
Nietige betekening van de dagvaarding in eerste aanleg
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 maart 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 27 mei 2004. De zaak betreft de geldigheid van de inleidende dagvaarding in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1951, was niet op het adres waar de dagvaarding op 30 april 2004 moest worden uitgereikt. Het hof concludeert dat de dagvaarding niet rechtsgeldig is betekend, omdat er geen schriftelijk bericht is achtergelaten op het adres van de verdachte, zoals vereist door artikel 588, derde lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor had de rechtbank de zaak niet ten gronde mogen behandelen, aangezien de verdachte niet ter terechtzitting was verschenen.
Het hof overweegt verder dat de wettelijke termijn voor het uitreiken van de dagvaarding aan de griffier niet in acht is genomen. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zou vernietigen en de dagvaarding in eerste aanleg nietig zou verklaren. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, evenals het onderzoek in eerste aanleg.
Na het vernietigen van het bestreden vonnis heeft het hof de inleidende dagvaarding nietig verklaard en de zaak verwezen naar de rechtbank 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling. De beslissing van het hof is genomen in het belang van een eerlijke rechtsgang, waarbij de rechten van de verdachte gewaarborgd moeten zijn.