4.4. Het hof overweegt als volgt.
4.4.1. Tijdens het pleidooi is door de nadere informatie die daar onder andere door [zoon van appellanten] zelf is verstrekt en door het vertonen van de video het volgende komen vast te staan wat betreft de toedracht van het ongeval.
4.4.2. Bij het leggen van appeltjes tussen de wielen onder de schuifpoort heeft [zoon van appellanten] zijn hand niet door het gaas gestoken, maar in de smalle kier tussen een van de geleidepalen en het hek (zoals te zien is op de onderste foto van productie 7 bij de conclusie van repliek). Toen het appeltje op de grond viel heeft hij het langs dezelfde weg willen oprapen en weer op de wielen terugleggen, waardoor hij met die hand bekneld kwam te zitten.
4.4.3. De vraag die thans ter behandeling voorligt is of de gemeente aansprakelijk is voor de schade die voor [zoon van appellanten] is ontstaan doordat hij bekneld kwam te zitten.
Het hof is evenals de rechtbank van oordeel dat dat niet het geval is. Het overweegt daartoe als volgt.
4.4.4. Deze handeling van [zoon van appellanten] is zozeer afwijkend van het gebruik dat men als producent of eigenaar van zo'n poort mag verwachten, dat daarmee geen rekening hoefde te worden gehouden bij de constructie van de poort noch bij het nemen van maatregelen om eventuele gevaren bij het openen en sluiten van een poort als deze te beperken, dan wel daarvoor te waarschuwen.
4.4.5. Het spel van [zoon van appellanten] is immers in hoge mate te vergelijken met een dergelijk spel met zo'n appeltje of een nader klein voorwerp, waarbij dat appeltje of voorwerp gelegd wordt in de kier die wanneer een scharnierende deur wordt geopend, ontstaat tussen de deurpost en de scharnierende zijkant van die deur. Wordt in die kier een appeltje gelegd dan zal dat net zo gekraakt worden als dat gebeurt door de schuivende poort, en ook zullen de vingers die het appeltje neerleggen net zozeer beklemd raken bij het sluiten van de deur, wanneer de hand niet snel genoeg wordt teruggetrokken.
4.4.6. Een dergelijke deur bergt dus een gevaar in zich, maar dat betekent niet dat het huis waarin zich dergelijke deuren bevinden - en dat zijn vrijwel alle huizen die er in Nederland zijn - een gebrekkige opstal is in
de zin van artikel 6:174 BW. Ook hoeft bij een dergelijke deur niet in algemene zin gewaarschuwd te worden voor
het gevaar dat ontstaat als men zijn vingers in de kier tussen de deur en de deurpost steekt, en het is dus ook niet onrechtmatig wanneer dat niet gebeurt. Dat ouders hun (kleine) kinderen zullen waarschuwen voor dergelijke gevaren doet daaraan niet af.
4.4.7. Op dezelfde wijze was bij de schuifpoort van de gemeente evenmin sprake van een gebrekkige opstal, en hoefde de gemeente evenmin te waarschuwen voor gevaar daarvan. Voor het spel van [zoon van appellanten] was het immers noodzakelijk dat de schuifpoort open en dicht ging, en waarschuwingen in verband met dat open en dicht gaan zouden [zoon van appellanten] dus niet weerhouden hebben van zijn spel. Dat dat spel risico's had vloeide immers uit de aard uit de aard van het spel zelf voort, en dat heeft [zoon van appellanten] er niet van weerhouden het spel te spelen.
4.4.8. De door [appellant] gesuggereerde waarschuwingssignalen zouden [zoon van appellanten] dus niet weerhouden hebben - hij had het open en dichtgaan van de poort immers nodig voor zijn spel - terwijl geenszins is gebleken dat voor andere gebruikers van de poort de bestaande maatregelen (een blokkeringssysteem; een zwaailicht bij het opengaan) onvoldoende waren.
4.4.9. Het is immers niet noodzakelijk dat in alle gevallen alle denkbare veiligheidsmaatregelen - zoals door [appellant] in het kader van grief 1 opgesomd - worden genomen; dat is slechts noodzakelijk wanneer redelijkerwijs voorzienbare gevaren daartoe nopen. Bovendien heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt dat een afscherming van de geleidewielen mogelijk was zonder dat dat het normaal functioneren van de poort belemmerde.
Permanent cameratoezicht zou het ongeval waarschijnlijk hebben voorkomen, maar dat betekent nog niet dat de gemeente gehouden was een dergelijke kostbare maatregel te treffen gelet op de onwaarschijnlijkheid van het door [zoon van appellanten] gemaakte gebruik van de poort. Ook de andere door [appellant] gesuggereerde maatregelen hoefden gelet op omstandigheden van het geval niet te worden genomen, en wel om dezelfde redenen.