ECLI:NL:GHSHE:2005:AS8557

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 februari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R200400935
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek tot vernietiging van faillissement en toepassing van schuldsanering

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 februari 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek tot vernietiging van een faillissement en de toepassing van de schuldsanering. De appellant, voorheen handelend onder de naam Mega-Media en pluimveebedrijf voor de agrarische loonbedrijven P.A.L., had betoogd dat de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring had moeten schorsen, omdat er reeds een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling was ingediend. Het hof heeft echter vastgesteld dat er geen bewijs was dat de appellant daadwerkelijk een WSNP-verzoek had ingediend bij de Centrale Informatiebalie. Dit werd ondersteund door verklaringen van de rechter-commissaris en de griffie, die bevestigden dat er geen verzoek was ontvangen.

Het hof heeft de verklaringen van de appellant en de betrokken instanties zorgvuldig gewogen. De appellant had tijdens de zitting op 27 oktober 2004 expliciet verklaard geen WSNP-verzoek te hebben ingediend, wat in strijd was met zijn latere beweringen. Het hof concludeerde dat de appellant niet had aangetoond dat hij een verzoek tot schuldsanering had ingediend, en dat de argumenten die hij naar voren bracht onvoldoende waren om de eerdere verklaringen te weerleggen.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 27 oktober 2004 bekrachtigd, waarmee de afwijzing van het verzoek tot faillietverklaring en de toepassing van de schuldsanering werd bevestigd. Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste indiening van WSNP-verzoeken en de noodzaak voor duidelijke communicatie tijdens rechtszittingen.

Uitspraak

23 februari 2005
Rekestenkamer
Rekestnummer R200400935
GERECHTSHOF TE 'S-HERTOGENBOSCH
Arrest
In de zaak in hoger beroep van:
[Naam appellant],
voorheen handelend onder de naam Mega-Media en pluimveebedrijf voor de agrarische loonbedrijven P.A.L.,
wonende te [woonplaats],
appellant,
hierna : [naam appellant],
procureur mr. M.C.J. Swart,
t e g e n
1. de rechtspersoon naar publiek recht Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV),
gevestigd en kantoorhoudende te Gouda,
2. de stichting STICHTING BEDRIJFSPENSIOEN VOOR DE LANDBOUW (BPL+AOP),
gevestigd en kantoorhoudende te Zoetermeer,
3. de stichting STICHTING UITTREDING WERKNEMERS AGRARISCHE SECTOREN (Suwas),
gevestigd en kantoorhoudende te 's-Gravenhage,
4. de stichting STICHTING UITVOERING WW-AANVULLING AGRARISCHE SECTOREN (Suwas II),
gevestigd en kantoorhoudende te 's-Gravenhage,
5. de stichting STICHTING TER ONDERSTEUNING VAN ACTIVITEITEN OP HET GEBIED VAN VOORLICHTING, VORMING EN SCHOLING VAN WERKNEMERS IN DE LANDBOUW (Stivos),
gevestigd en kantoorhoudende te 's-Gravenhage,
geïntimeerden,
hierna: UWV c.s.,
advocaat mr. R. van der Beek.
Als vervolg op de door dit hof op 23 december 2004 tussen partijen gewezen arrest.
6. Het arrest van 23 december 2004
Bij dat arrest heeft het hof de behandeling van de zaak aangehouden tot 20 januari 2005, pro forma, teneinde de rechter en de griffier van de rechtbank 's-Hertogenbosch, die het verzoekschrift van UWV c.s. hebben behandeld, in de gelegenheid te stellen de in r.o. 4.5.2. van dat arrest vermelde vragen schriftelijk te beantwoorden.
7. De verdere loop van de procedure
7.1. Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- de brief van de rechter-commissaris van 6 januari 2005;
- de brief van de curator van 27 januari 2005;
- de brief van de advocaat van UWV c.s. van 28 januari 2005;
- de brief van de advocaat van [appellant] van 31 januari 2005.
8. De verdere beoordeling
8.1. De rechter-commissaris heeft in antwoord op de in het tussenarrest gestelde vragen - samengevat - het volgende aan het hof medegedeeld in zijn voormelde brief:
1. Er bestaat een mogelijkheid om via de Centrale Informatiebalie een WSNP-verzoek in te dienen indien men tijdens de rolzitting waarop de faillissementsverzoeken worden behandeld alsnog daartoe in de gelegenheid wordt gesteld. Men kan bij die balie een verzoek laten opstellen en na ondertekening indienen. Het verzoek wordt nog dezelfde dag naar de griffie schuldsanering verzonden of door een griffiemedewerker opgehaald. Het verzoek wordt nog diezelfde dag ingeboekt en er wordt een zitting gepland. De Centrale Informatiebalie boekt dergelijke verzoeken niet zelf in en houdt er geen administratie van bij.
2. Er is geen schriftelijk WSNP-verzoek van [appellant] aan de griffie ter hand gesteld, toezonden of door de griffie opgehaald, noch heeft de Centrale Informatiebalie daarover telefonisch bericht aan de griffie. Er is bij de griffie geen WSNP-verzoek van [appellant] bekend, in welke vorm dan ook. De dag voor de zitting d.d. 27 oktober 2004 is - zoals te doen gebruikelijk - nog geverifieerd of er een verzoek was binnengekomen.
3. [appellant] heeft tijdens de zitting van 27 oktober 2004 expliciet verklaard dat hij geen verzoek heeft gedaan tot toepassing van de schuldsaneringsregeling om de in het proces-verbaal genoemde reden. Dit is bij de aanvang van de zitting zo expliciet aan de orde geweest omdat de enige reden voor eerdere aanhouding van het faillissementsrekest was gelegen in het voornemen van [appellant]om een WSNP-verzoek in te dienen. Nadat [appellant] deze mededeling ter zitting had gedaan is ook niet meer door hem ter sprake gebracht dat hij wel een WSNP-verzoek gedaan zou hebben. Zou dit wel zijn medegedeeld dan had ik daarvoor de zaak geschorst om dat na te gaan. Ik kan niet verklaren waarom [appellant] terugkomt op zijn eerder ter zitting afgelegde verklaring.
4. Het is mij niet bekend dat iemand aan [appellant]heeft medegedeeld dat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling te laat is gedaan.
5. Ik heb vorige week bij de heer [naam medewerker] van de Centrale Informatiebalie nagevraagd of het WSNP-verzoek daadwerkelijk door [appellant] is ingediend. Hij kon dit bevestigen noch ontkennen.
8.2. [appellant] heeft bij brief van zijn advocaat de volgende reactie gegeven op de brief van de rechter-commissaris.
Ad 2. Het feit dat [appellant] over een kopie van het WSNP-verzoek beschikt ontkracht het argument dat geen schriftelijk verzoek van [appellant] is ingediend. Indiening van het verzoek bij de Centrale Informatiebalie geldt als indiening ter griffie.
Ad 3. [appellant] heeft ter zitting van 17 (bedoeld zal zijn: 27) oktober 2004 niet terug willen komen op zijn WSNP-aanvraag. Daarvoor is ook geen goede verklaring te geven. Voorstelbaar is dat [appellant] heeft bedoeld aan te geven dat behandeling van de WSNP-aanvraag niet aan de orde was omdat hij betwistte in de toestand van te hebben opgehouden te betalen te verkeren. [appellant] vermoedt dat zijn woorden verkeerd zijn uitgelegd.
8.3. De curator heeft niet inhoudelijk op voormelde brief gereageerd. UWV c.s. hebben zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
8.4. Het hof oordeelt als volgt.
Het hof gaat ervan uit dat het WSNP-verzoek niet daadwerkelijk door [appellant] is ingediend bij de Centrale Informatiebalie (op of na 29 september 2004 en vóór 27 oktober 2004) op grond van de volgende feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang beschouwd:
- Uit de verklaring van de heer [naam medewerker] van de Centrale Informatiebalie (zie 4.5.1. sub e.) blijkt niet onomstotelijk dat [appellant] het verzoek daadwerkelijk heeft ingediend. Volgens de rechter-commissaris kan de heer [naam medewerker] bevestigen noch ontkennen dat het verzoek is ingediend. Het feit dat [appellant] beschikt over een kopie van het ondertekende verzoek vormt - mede in het licht van de hierna te melden omstandigheden - onvoldoende aanleiding om ervan uit te gaan dat het verzoek wél is ingediend.
- Er is bij de griffie schuldsanering geen WSNP-verzoek van [appellant] binnengekomen. Dit zou wel het geval geweest zijn indien het verzoek was ingediend bij de Centrale Informatiebalie. Dit blijkt uit de door de rechter-commissaris gegeven beschrijving van de normale gang van zaken bij indiening van een WSNP-verzoek bij de Centrale Informatiebalie. De dag vóór de zitting op 27 oktober 2004 is nog geverifieerd of er een WSNP-verzoek van [appellant] bij de griffie was binnengekomen.
- De (mogelijke) indiening van een WSNP-verzoek is - logischerwijze - expliciet aan de orde geweest ter zitting van 27 oktober 2004 omdat die indiening de enige reden was waarom de behandeling werd aangehouden.
- [appellant] heeft blijkens het proces-verbaal - nog eens bevestigd door de rechter-commissaris in zijn brief - ter zitting van 27 oktober 2004 expliciet verklaard géén WSNP-verzoek ingediend te hebben. [appellant]suggereert slechts ("voorstelbaar is") waarom hij bedoeld zou hebben dat het WSNP-verzoek niet aan de orde was. Gesteld noch gebleken is dat [appellant] de Nederlandse taal onvoldoende machtig was en dat de rechter-commissaris [appellant] om die reden niet goed zou hebben begrepen of andersom. Uit niets blijkt dat er ter zitting verwarring heeft bestaan over de (niet-)indiening van het WSNP-verzoek door [appellant]. Overigens heeft [appellant] kennelijk de kopie van het "verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling", gedateerd 29 september 2004, niet getoond of overgelegd ter zitting van 27 oktober 2004.
8.5. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het vonnis van de rechtbank, waarvan beroep, bekrachtigd dient te worden.
9. De beslissing
Het hof:
Bekrachtigt het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 27 oktober 2004.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.E.L.M. Smeenk-van der Weijden, Draijer-Udo en Spliet en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 23 februari 2005, in tegenwoordigheid van de griffier.