ECLI:NL:GHSHE:2005:AS7579
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Bijlsma
- P. Fortuin
- G.D. van Norden
- Rechtspraak.nl
Schending van mandaat in bezwaarschriftprocedure en gevolgen voor uitspraak
In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 6 januari 2005 uitspraak gedaan in een beroep tegen een naheffingsaanslag in de omzetbelasting. De belanghebbende, aangeduid als X, had bezwaar gemaakt tegen de aanslag die was opgelegd door de rijksbelastingdienst. De kern van het geschil betrof de vraag of de uitspraak op het bezwaarschrift rechtmatig was, gezien de schending van artikel 10:3, lid 3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel bepaalt dat mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift niet kan worden verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar is gericht, en waarborgt zo een zorgvuldige heroverweging van het primaire besluit.
Het Hof oordeelde dat de Inspecteur, die de aanslag had opgelegd, ook de uitspraak op het bezwaar had gedaan, wat in strijd was met de wet. De belanghebbende had gemotiveerd gesteld dat deze procedurele fout was gemaakt, en het Hof concludeerde dat het niet had onderzocht wie de feitelijke aanslag had opgelegd en wie de uitspraak op het bezwaar had gedaan. Dit gebrek in de procedure leidde tot de conclusie dat de beslissing op het bezwaarschrift onbevoegd was genomen.
Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de bestreden uitspraak en veroordeelde de Staat tot vergoeding van de schade die de belanghebbende had geleden, vastgesteld op € 11.222,07. Daarnaast werd het griffierecht van € 109,= vergoed en de proceskosten aan de zijde van de belanghebbende vastgesteld op € 603,75. Het Hof gaf aan dat de zaak moest worden verwezen voor een nieuw onderzoek om te bepalen of artikel 10:3, lid 3 van de Awb was nageleefd. Indien dit niet het geval was, zou de uitspraak op het bezwaarschrift moeten worden vernietigd en opnieuw moeten worden gedaan in overeenstemming met de wet.