4.1. Dit geschil betreft, zakelijk weergegeven, het navolgende.
- [appellant] heeft op 8 maart 2002 van [geïntimeerde] gekocht een tweedehands auto (verder te noemen de auto), een VW Golf diesel uit 1992, kenteken [kenteken], met een km.stand van 182.000, voor € 3.516,-- waarvan € 720,72 wegens inruil door [appellant] van een andere VW Golf en € 2.795,28 bij te betalen. De auto is diezelfde dag door [geïntimeerde] APK gekeurd en goedgekeurd. Op de factuur staat vermeld " inc 3 mnd garantie" .
- Op 5 of 6 juni 2002 heeft [appellant] bij [geïntimeerde], toen hij de auto bracht voor een reparatie aan de waterpomp, melding gemaakt van een hoog olieverbruik van de auto.
- Bij brief van 7 juni 2002 heeft de raadsman van [appellant] aan [geïntimeerde] het hoge olieverbruik van de auto bevestigd en verzocht om herstel daarvan. [geïntimeerde] heeft daarop gedurende enige tijd geweigerd de auto aan [appellant] af te geven.
- Bij brief van 13 juni 2002 heeft de raadsman van [appellant] gesteld dat er geen afspraak was over het terugdraaien van de koopovereenkomst en werd [geïntimeerde] gesommeerd de auto uiterlijk 17 juni 2002 terug te geven.
- Op 17 juni 2002 heeft [geïntimeerde] aan [appellant] bericht dat hij de auto zal afgeven, en dat wat de klacht over het olieverbruik betreft de garantie is vervallen omdat [appellant] zelf olie heeft ververst, waarbij [geïntimeerde] bereid is de auto terug te nemen tegen teruggave van € 2.795,28 en de ingeruilde auto, minus € 300 voor de onderdelen die [geïntimeerde] aan de ingeruilde auto heeft aangebracht en daaruit niet meer kan verwijderen.
- Bij brief van 20 juni 2002 is namens [appellanten] aan [geïntimeerde] bericht dat [appellant] niet ingaat op het voorstel tot het ongedaan maken van de koopovereenkomst, dat [appellant] de auto op 21 juni zal komen ophalen en dat hij nader onderzoek zal doen naar het olieverbruik.
- Bij brief van de DAS Rechtsbijstand namens [geïntimeerde] van 3 juli 2002 aan de raadsman van [appellant] is opnieuw het standpunt ingenomen dat aan [appellant] geen beroep op de garantie toekomt omdat [appellant] zelf aan de auto gerepareerd heeft en de klachten niet onverwijld heeft doorgegeven. Namens [geïntimeerde] wordt opnieuw het voorstel gedaan de overeenkomst ongedaan te maken.
- Op 10 juli 2002 heeft de raadsman van [appellanten] aan [geïntimeerde] bericht dat [appellant] de auto inmiddels heeft opgehaald. Verder wordt namens [appellanten] gesteld dat [geïntimeerde] een auto heeft geleverd die niet de eigenschappen bezit die [appellant] redelijkerwijs mocht verwachten. [geïntimeerde] wordt tot herstel en reparatie gesommeerd, bij gebreke waarvan de auto op kosten van [geïntimeerde] door een derde zal worden gerepareerd.
- Op 22 juli 2002 hebben de raadslieden van partijen telefonisch contact, waarbij namens [geïntimeerde] de eis van betaling van € 300,-- zoals gedaan in het voorstel van 17 juni, wordt ingetrokken.
- Bij brief van 31 juli 2002 aan (de DAS namens) [geïntimeerde] bericht de raadsman van [appellanten] dat [appellant] niet ingaat op het voorstel om de koopovereenkomst ongedaan te maken, maar herstel, dan wel een schadebedrag eist.
- Bij brief van 22 augustus 2002 aan de DAS bericht de raadsman van [appellanten] dat [appellant] de auto zal laten herstellen als [geïntimeerde] zich niet binnen drie dagen akkoord verklaart met herstel. Tevens vermeldt [appellant] dat de herstelkosten plm. € 1.900,-- zullen bedragen, te vermeerderen met de kosten van een vervangende auto.
- Daarop is door de DAS namens [geïntimeerde] nog een voorstel gedaan bij brief van 27 augustus 2002, waarbij [geïntimeerde] zich bereid verklaart te repareren mits [appellant] 2/3 deel van de materiaalkosten, geschat op € 1.500,--, zal betalen. Hierop heeft [appellant] niet meer gereageerd.
- Vervolgens is de auto door garagebedrijf Koks B.V. hersteld. Deze heeft in de auto een vervangende (tweedehands) motor geplaatst voor in totaal € 2.085,96 (factuur van 23 december 2002).
- Op 19 november 2002 is de auto, toen deze bij Koks stond, in opdracht van [appellant] onderzocht door een expert motorvoertuigen van de ANWB, [ANWB expert].
De kilometerstand was toen 190.331.
De voorgelegde vragen luidden:
"Voldoet de motor van onderhavig voertuig aan normaal te stellen eisen, in aanmerking nemende de leeftijd en het gereden aantal kilometers?
Zijn er aan de motor van onderhavig voertuig onvolkomenheden aanwezig die het hoge olieverbruik hebben kunnen veroorzaken?"
De overwegingen en conclusies van het ANWB-onderzoek luidden, dat de motor totaal versleten was en dat het hoge olieverbruik daaraan moet worden toegeschreven, en dat een dergelijke slijtage bij een motor die nog net geen 200.000 km gelopen heeft, niet (in deze mate) aanwezig behoeft te zijn. Een motor met een dergelijk hoog olieverbruik kan volgens de expert niet als deugdelijk worden beschouwd.
De kosten van het ANWB-onderzoek bedroegen € 428,--.
- [appellant] heeft een andere auto gehuurd van 7 juni t/m
4 juli 2002 voor € 666,40 en van 9 juli t/m 1 september 2002 voor € 687,50.
4.2. Op 21 maart 2003 heeft [appellant] [geïntimeerde] gedagvaard en betaling gevorderd van de factuur van Koks ad € 2.085,96, de huur van de vervangende auto's ad € 1.353,90, de kosten van het ANWB-rapport van € 428,--, en buitengerechtelijke kosten van € 323,99, te vermeerderen met rente en proceskosten. Daartoe voert [appellanten] aan dat [geïntimeerde] toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst doordat de auto niet de eigenschappen bezat die hij op grond van de overeenkomst mocht verwachten (art. 7:17 BW), en dat [geïntimeerde] de gebreken onder de garantie had moeten herstellen.