ECLI:NL:GHSHE:2004:AR7495
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep kort geding
- M. Feith
- A. de Groot-van Dijken
- H. Hendriks-Jansen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding niet ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. J.J.J.M. van Ruth, hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter te 's-Hertogenbosch, gewezen op 2 maart 2004. De geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. M.H. Kroon, heeft verzocht om niet-ontvankelijkverklaring van appellante in haar hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat het vonnis in eerste aanleg bij verstek is gewezen, waardoor appellante niet het rechtsmiddel van hoger beroep kan aanwenden, maar enkel het rechtsmiddel van verzet. Dit is in overeenstemming met artikel 335 in verbinding met artikel 143 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het hof heeft appellante derhalve niet ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep.
Daarnaast is appellante als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die zijn begroot op € 288,- voor verschotten en € 894,- voor salaris van de procureur. Deze kosten dienen te worden betaald aan de griffier van het gerechtshof. De uitspraak is gedaan op 16 november 2004 door de eerste kamer van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, en is openbaar uitgesproken.
Het hof heeft in zijn beoordeling de relevante juridische bepalingen in acht genomen en de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. De beslissing om appellante niet ontvankelijk te verklaren is genomen op basis van de geldende procesrechtelijke regels, waarbij het hof de procedurele aspecten van het hoger beroep en de mogelijkheden voor verzet heeft belicht.