4.2. Het onderhavige geschil betreft, zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang, het navolgende.
Partijen zijn van het voorjaar 2001 tot in het najaar van 2002 met elkaar in onderhandeling geweest over de verkoop door Maasplassen aan Van Nes van het watersportcomplex
" Asselt" te Swalmen (verder: het complex). Daarbij hebben zij overeenstemming bereikt over de onroerende en de roerende zaken en de prijs als door de rechtbank in r.o. 2.2 en 2.3 van het bestreden vonnis aangegeven. Tot een complete overeenkomst met betrekking tot alle aspecten van de transactie is het echter niet gekomen.
Tussen april 2001 en 5 september 2002 zijn door Maasplassen 7 concept-overnameovereenkomsten en (tenminste) twee concept-leveringsakten opgesteld, de eerste overeenkomst d.d. 3 april 2001 en de laatste d.d. 4 september 2002. Deze laatste versie bevat onder 4.2 de vaststelling, dat indien Van Nes op de overdrachtsdatum (5 september 2002) geen medewerking aan de ondertekening van de overeenkomst en de levering verleent, Maasplassen het recht heeft om tot verkoop en levering aan een derde over te gaan. Verder is onder 5.1 van deze versie van de concept-overeenkomst opgenomen dat de percelen vrij zijn van gebruiks- en genotsrechten anders dan de aan partijen bekende visrechten, dat partijen bekend zijn met het gebruik zonder recht of titel (als maisveld, hof) door [naam], dat partijen daaromtrent een regeling hebben getroffen, en dat Maasplassen voor haar rekening opdracht zal geven tot een grensreconstructie.
In een e-mailbericht van Van Nes aan Maasplassen d.d.
27 juni 2001 naar aanleiding van de concept-overnameovereenkomst van 25 juni 2001 schrijft Van Nes:
" Heb ik het goed als ik begrijp dat het contract met
de " Aalvisser" loopt tot 2007? ".
Als opschortende/ontbindende voorwaarde voor de levering van het complex gold, dat Van Nes de benodigde vergunningen van Rijkswaterstaat zou verkrijgen. Het benodigde akkoord van Rijkswaterstaat is op 31 mei 2002 verkregen. Maasplassen wenste dat de overeenkomst zo spoedig mogelijk werd ondertekend en heeft verzocht op 2 juli 2001 te transporteren. Daarmee heeft Van Nes niet ingestemd.
Een voor het notariële transport voor 28 juni 2002 gemaakte afspraak is door Van Nes op 26 juni 2002 afge- zegd.
In een kort geding-dagvaarding van 29 juli 2002 waarin Maasplassen van Van Nes onder meer nakoming van de overnameovereenkomst eiste, staat onder punt 12 vermeld:
" Reeds op 16 juni 2002 heeft Maasplassen evenwel Van Nes ervan in kennis gesteld dat lopende huurovereenkomsten reeds waren opgezegd en het ongeoorloofde gebruik reeds was beëindigd, zodat de Activa vrij en onbezwaard zou kunnen worden geleverd."
Partijen hebben een bespreking gevoerd op 26 augustus 2002, waarbij (onder meer) gesproken is over het aalvisrecht, de inmeting van stroken grond door het Kadaster, en een nader advies van de accountant over de kosten van een bezwaar-en beroepsprocedure omtrent de BTW.
Tevens heeft Maasplassen bij die gelegenheid een eerder gestelde eis tot het betalen van wettelijke rente over de koopsom laten vallen.
Van Nes wenste bovendien (bij die bespreking of kort daarna) persoonlijke zekerheidsstelling door de directeur/aandeelhouder van Maasplassen voor de kosten van inmeting en de BTW-procedure. Voor de notariële overdracht is vervolgens een afspraak gemaakt voor 5 september 2002.
De accountant heeft aan Van Nes bij brieven van 30 augustus 2002 en 3 september 2002 opgave gedaan van de kosten van de BTW-procedure.
Maasplassen heeft de verzochte persoonlijke borgstelling geweigerd.
In de ochtend van 5 september 2002 heeft Maasplassen aan (de raadsman van) Van Nes nog twee brieven gefaxt, te weten een brief van [de aalvisser] (verder te noemen de aalvisser) aan Maasplassen d.d. 7 juli 2002 waarin hij de opzegging van de huurovereenkomst (aalvisrecht) bevestigt en verklaart in principe bereid te zijn daarvan afstand te doen mits hem compensatie wordt aangeboden, en een brief van Maasplassen aan de aalvisser d.d. 4 september 2002 waarin Maasplassen bevestigt dat zij in een gesprek op 29 augustus 2002 heeft aangegeven bereid te zijn tot het elders doen verkrijgen van visrechten, waarop naar Maasplassen stelt de aalvisser reageerde dat hij dan de huurovereenkomst zou beëindigen.
Partijen zijn op 5 september 2002 wel bij de notaris verschenen, maar het is bij gebreke van overeenstemming niet tot ondertekening van een overeenkomst en dus evenmin tot levering gekomen.
Partijen zijn daarop opnieuw met elkaar in onderhandeling getreden. Maasplassen heeft daarbij geëist dat (de helft van) de wettelijke rente zou worden betaald vanaf 31 mei 2002, waarmee Van Nes niet wilde instemmen. Verder is (in elk geval ook) gesproken over de persoonlijke borgstelling, de aalvisser, en de kosten van het ondernemersplan van " ZKA" die Maasplassen had betaald. Maasplassen heeft uiteindelijk op 11 oktober 2002 aan Van Nes bericht:
" Zoals ik reeds in mijn fax van 8 oktober jl. heb aangegeven, leidt deze opstelling van uw cliënte ertoe dat cliënt geen andere weg ziet dan de onderhandelingen te staken en zich volledig bevrijdt te achten de onderhavige activa aan derden te vervreemden."
Bij brief van 24 maart 2003 heeft Maasplassen aan de aalvisser bevestigd dat deze akkoord gaat met beëindiging van de huurovereenkomst op voorwaarde dat, en op het moment dat, er een overnameovereenkomst tot stand komt met Van Nes.
De inmeting door het Kadaster heeft plaatsgevonden op
6 juni 2003. Daarbij bleek dat de over te dragen percelen 6500m2 groter waren dan de in de conceptovereenkomsten genoemde geschatte omvang.
Partijen hebben in de loop van het onderhandelingsproces een aantal malen over en weer conservatoir beslag gelegd. Ook zijn over en weer een aantal kort gedingen tussen hen gevoerd, waarbij (in elk geval) twee kort geding-procedures hebben geleid tot een vonnis. Op 8 april 2003 en
27 november 2003 zijn vorderingen van Maasplassen tot opheffing van door Van Nes gelegde conservatoire beslagen door de voorzieningenrechter afgewezen.