ECLI:NL:GHSHE:2004:AR3682

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
18 augustus 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
20.001713.04
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Mr. Ficq
  • Mrs. De Poorter
  • Mr. Simmelink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de ontzegging van de rijbevoegdheid en de bewijsvoering omtrent het besturen van een motorrijtuig

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 augustus 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank te Maastricht. De verdachte was eerder veroordeeld tot een ontzegging van de rijbevoegdheid, maar het hof constateert dat er geen bewijs is dat de verdachte persoonlijk op de hoogte is gesteld van deze ontzegging, zoals vereist door artikel 180, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Dit gebrek aan bewijs leidt tot de conclusie dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte ten tijde van het besturen van een motorrijtuig daadwerkelijk onder de ontzegging viel. Het hof heeft daarom besloten het onderzoek ter zitting te heropenen en de behandeling van de zaak te hervatten op 20 oktober 2004. De advocaat-generaal is opgedragen om de benodigde stukken aan te vullen, waaronder een afschrift van het schrijven dat de ontzegging bevestigt en de akte van betekening. De verdachte, geboren in Ghana in 1964, heeft tijdig hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis. Het hof heeft de oproeping van de verdachte en een tolk in de Engelse taal voor de volgende zitting bevolen, evenals de kennisgeving aan de raadsman van de verdachte. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij Mr. Simmelink niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

parketnummer : 20.001713.04
uitspraakdatum : 18 augustus 2004
tegenspraak;
GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
meervoudige kamer voor strafzaken
T U S S E N A R R E S T
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank te Maastricht van 8 maart 2004 in de strafzaak onder parketnummer 03/300015-04 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Ghana), op [geboortedatum] 1964,
wonende te [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tijdig tegen genoemd vonnis hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en de terechtzitting in hoger beroep.
Tijdens de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. Naar aanleiding van de behandeling van de zaak ter terechtzitting en de stukken van het geding merkt het hof het volgende op. Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij, terwijl ‘hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen is ontzegd (…) gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid is ontzegd’ op de weg een motorrijtuig heeft bestuurd. Voor het bewijs van de geciteerde bestanddelen van artikel 9, eerste lid, Wegenverkeerswet 1994 dient uit de stukken te blijken:
- van de onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij aan de verdachte de ontzegging van de rijbevoegdheid is opgelegd, en
- van de uitreiking in persoon van het schrijven als bedoeld in artikel 180, derde lid, Wegenverkeerswet 1994, waarin aan de verdachte wordt medegedeeld wanneer de ontzegging ingaat, de duur van de ontzegging, de plicht om het rijbewijs in te leveren en de consequenties van schending van deze verplichting.
In dit geval blijkt uit de stukken van het geding wel van een onherroepelijk vonnis waarbij de verdachte is veroordeeld tot een ontzegging van de rijbevoegdheid, doch blijkt niet dat aan hem in persoon het in artikel 180, derde lid, Wegenverkeerswet 1994 bedoelde schrijven is uitgereikt. Derhalve kan niet worden vastgesteld dat ten tijde van het ten laste gelegde besturen de opgelegde ontzegging ten uitvoer werd gelegd en het voor de verdachte mitsdien verboden was op de weg een motorrijtuig te besturen. Om deze reden zal het hof het onderzoek ter zitting heropenen en de behandeling hervatten op 20 oktober 2004 te 15.30, met opdracht aan de advocaat-generaal om de stukken van het geding aan te vullen met een afschrift van het bedoelde schrijven en de bijbehorende akte van betekening.
B E S L I S S I N G:
Het hof:
Beveelt dat het onderzoek in deze zaak zal worden hervat ter terechtzitting van 20 oktober 2004 te 15.30.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen die datum en dat tijdstip.
Beveelt de oproeping van een tolk in de Engelse taal tegen die datum en dat tijdstip.
Beveelt dat de raadsman van de verdachte van die nadere terechtzitting in kennis wordt gesteld.
Stelt de stukken in handen van de advocaat-generaal bij dit hof, teneinde deze in de gelegenheid te stellen uitvoering te geven aan het vorenstaande.
Dit arrest is gewezen door Mr. Ficq, als voorzitter
Mrs. De Poorter en Simmelink, als raadsheren
in tegenwoordigheid van Dhr. De Jonge, als griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 augustus 2004.
Mr. Simmelink is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
U I T D R A A I G E G E V E N S 1e A A N L E G
zaaknr.: 07
tijd : 15.30
verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Ghana), op [geboortedatum] 1964,
wonende te [adres],
Is bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Maastricht van 8 maart 2004 ter zake van:
"Overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994";
veroordeeld tot:
3 wkn. gev.straf OV., ad 13/117184-02 VTVV: tul. van de gev.straf voorzover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam d.d. 04 april 2003 te weten: 3 wkn. gev.straf;