ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2567
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Aarts
- Waaijers
- Spoor
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over niet-ontvankelijkheid van vorderingen inzake pensioentoezegging en pensioenpremies
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante], die sinds 12 september 1988 als administratief medewerkster bij Comab werkzaam was en op 18 februari 1997 arbeidsongeschikt raakte. Vanaf 19 februari 1998 ontvangt zij een WAO-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80-100%. De arbeidsovereenkomst tussen [appellante] en Comab is nooit beëindigd. In eerste aanleg heeft [appellante] nakoming gevorderd van de pensioentoezegging door Comab, alsook de afdracht van achterstallige en toekomstige pensioenpremies. Subsidiair heeft zij gevorderd dat Comab een nieuwe pensioenverzekering voor haar afsluit en meer subsidiair heeft zij een bedrag van € 35.828,-- wegens pensioenschade gevorderd.
Comab heeft in eerste instantie aangevoerd dat [appellante] niet ontvankelijk is in haar vordering. Het hof oordeelt dat [appellante] bij dagvaarding van 4 februari 2003, binnen de appeltermijn, in hoger beroep is gekomen van het vonnis van 7 november 2002. Echter, de dagvaarding is niet tijdig ter griffie ingediend, waardoor de aanhangigheid van de dagvaarding vervalt. De tweede dagvaarding van 13 februari 2003 wordt als een op zichzelf staande appeldagvaarding beschouwd, maar deze is ook niet binnen de appeltermijn uitgebracht. Dit leidt tot de conclusie dat [appellante] niet ontvankelijk is in haar vorderingen.
Het hof heeft de grieven van [appellante] in het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat zij niet ontvankelijk is. Tevens is [appellante] veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, die aan de zijde van Comab zijn begroot op € 205,-- voor griffierecht en € 771,-- voor salaris van de procureur. De uitspraak is gedaan op 29 juni 2004 door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.