ECLI:NL:GHSHE:2004:AQ6930

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
20.001309.04
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Mr. De Lange
  • Mrs. Harmsen
  • Mr. Van Zon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Recht op verdediging en terugwijzing naar eerste rechter na vernietiging vonnis

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 juli 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch van 25 oktober 2002. De zaak betreft een rechtspersoon, [rechtspersoon] V.O.F., die was veroordeeld voor een overtreding van de Wet bodembescherming. De verdachte en de officier van justitie hadden tijdig hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep kwam naar voren dat de raadsman van de verdachte niet op de juiste wijze op de hoogte was gesteld van de zitting. Dit leidde tot de conclusie dat de eerste rechter niet had voldaan aan zijn verplichting om te onderzoeken of de raadsman op de hoogte was van de datum en tijdstip van de zitting. Het hof oordeelde dat de afwezigheid van de raadsman niet verklaarbaar was en dat dit een schending van het recht op verdediging inhield. Gelet op het belang van een eerlijke rechtsgang, vernietigde het hof het vonnis van de eerste rechter en wees de zaak terug naar de rechtbank 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling op basis van de bestaande dagvaarding. Het hof benadrukte dat een verdachte recht heeft op berechting in twee feitelijke instanties, zoals vastgelegd in artikel 423, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

Uitspraak

tegenspraak
GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
economische kamer
A R R E S T
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch van 25 oktober 2002 in de strafzaak onder parketnummer 01/075390-01 tegen:
[rechtspersoon] V.O.F.,
gevestigd te [adres].
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tijdig tegen genoemd vonnis hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd om de hierna te vermelden reden.
Aan het hof is het volgende gebleken.
Bij brief van 8 mei 2002 heeft mr. J.F.C. Schnitzler, advocaat te Eersel, aan het arrondissementsparket te 's-Hertogenbosch medegedeeld als raadsman van de verdachte op te treden. Blijkens de responsbrief van het arrondissementsparket d.d. 14 mei 2002 is voormelde brief van de raadsman door het parket ontvangen.
Bij inleidende dagvaarding d.d. 22 augustus 2002 is de verdachte gedagvaard voor de zitting van de economische politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch op 25 oktober 2002. Ter terechtzitting op voormelde datum zijn de verdachte en zijn raadsman niet verschenen en is de verdachte bij verstek veroordeeld.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman gesteld geen afschrift van de inleidende dagvaarding te hebben ontvangen.
Bij de stukken bevindt zich een ongetekende brief gedateerd 4 september 2002 van de officier van justitie aan de raadsman van de verdachte, op welke brief in de rechterbovenhoek met de hand "kopie" is geschreven. In deze brief schrijft de officier van justitie dat hij de raadsman hierbij een afschrift van de dagvaarding doet toekomen en worden tevens dag en tijdstip van de zitting in eerste aanleg genoemd. De raadsman heeft gesteld ook deze brief niet te hebben ontvangen.
Naar het oordeel van het hof vormde de enkele aanwezigheid in het dossier van voormelde brief van de officier van justitie d.d. 4 september 2002 voor de eerste rechter onvoldoende grond om aan te nemen dat de raadsman op de hoogte was van de dag en het tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting werd gehouden.
-2-
Nu aldus de afwezigheid van de raadsman niet verklaarbaar was, had de eerste rechter, gelet op het grote belang van het recht op verdediging, voordat met de behandeling van de zaak werd voortgegaan, moeten onderzoeken of de raadsman mocht worden geacht op de hoogte te zijn van datum en tijdstip van het onderzoek ter terechtzitting.
Uit het proces-verbaal van de terechtzitting in eerste aanleg blijkt niet dat de eerste rechter een dergelijk onderzoek heeft ingesteld, zodat het er voor gehouden moet worden dat dit niet is geschied. Bij gebreke hiervan had de eerste rechter niet aan de behandeling ten gronde mogen toekomen en lijden het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het op dat onderzoek gebaseerde vonnis dientengevolge aan nietigheid.
Nu niet is gebleken dat de raadsman van de verdachte, een van de personen die een kernrol op de zitting vervullen, op de bij de wet voorgeschreven wijze op de hoogte is gebracht van de dag ter terechtzitting en zich evenmin een omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat die dag hem tevoren bekend was, brengt het in artikel 423, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering besloten liggende beginsel dat een verdachte in aan hoger beroep onderworpen zaken aanspraak heeft op berechting in twee feitelijke instanties, mee dat - na vernietiging van het beroepen vonnis - de zaak wordt teruggewezen naar de eerste rechter teneinde op de bestaande dagvaarding opnieuw te worden berecht en afgedaan.
B E S L I S S I N G:
Het hof:
Vernietigt het beroepen vonnis.
Wijst de zaak terug naar de rechtbank 's-Hertogenbosch teneinde op de bestaande dagvaarding te worden berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door Mr. De Lange, als voorzitter
Mrs. Harmsen en Van Zon, als raadsheren
in tegenwoordigheid van Mr. Looijmans, als griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 juli 2004.
Mr. Harmsen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
U I T D R A A I G E G E V E N S 1e A A N L E G
zaaknr.: 09
tijd : 15.15
verdachte:
[rechtspersoon] V.O.F.,
gevestigd te [adres],
Is bij vonnis van de economische politierechter in de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 25 oktober 2002 ter zake van:
"Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13 van de Wet bodembescherming, opzettelijk begaan door een rechtspersoon",
veroordeeld tot:
? 800,= boete OV.