ECLI:NL:GHSHE:2004:AP4369

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
12077/APP
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • Mr. Van Nierop
  • Mrs. Lo-Sin-Sjoe
  • Van Dijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen schorsing voorlopige hechtenis en recht op appel

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank te 's-Hertogenbosch, waarbij de voorlopige hechtenis van de verdachte is geschorst onder de voorwaarde dat hij zich laat opnemen in de Glenn Mills school. De verdachte, die niet is gehoord in de raadkamer, heeft zich niet bereid verklaard om aan deze voorwaarde te voldoen. Hij heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank, die op 2 juni 2004 de schorsing heeft toegewezen. Het hof overweegt dat het Wetboek van Strafvordering geen expliciete bepaling bevat die het recht op hoger beroep toekent aan verdachten in situaties waarin een schorsing tegen hun wil wordt toegewezen. Het hof is van mening dat het recht van de verdachte geweld zou worden aangedaan als hij geen mogelijkheid tot appel zou hebben in een dergelijke situatie. Het hof oordeelt dat de beslissing van de rechtbank niet in stand kan blijven, omdat de verdachte heeft verklaard dat hij onder de huidige omstandigheden geen schorsing wenst en zich niet wil laten opnemen in de Glenn Mills school. Het hof vernietigt de beschikking van de rechtbank en wijst de vordering van het openbaar ministerie tot schorsing van de voorlopige hechtenis af. De uitspraak is gedaan op 17 juni 2004 door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, met Mr. Van Nierop als voorzitter en Mrs. Lo-Sin-Sjoe en Van Dijk als raadsheren, in aanwezigheid van Mr. Brouns als griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 'S-HERTOGENBOSCH
=====================
| VOORLOPIGE HECHTENIS
=====================
Parketnummer 1e aanleg : [verdachte] 01/053045/04
Raadkamernummer : 12077/APP
Volgnummer: 12
Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch,
gezien de akte van de griffier van de rechtbank te 's-Hertogenbosch d.d. 8 april 2004, waarbij namens
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum] 1987,
[adres],
hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank te 's-Hertogenbosch d.d. 2 juni 2004, bij welke beschikking
het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van [verdachte] voornoemd is toegewezen.
gezien de beschikking waarvan beroep;
gehoord de advocaat-generaal en verdachte, bijgestaan door zijn raadsman;
overwegende, met betrekking tot de ontvankelijkheid van het hoger beroep;
dat op vordering van de officier van justitie de rechtbank de voorlopige hechtenis van verdachte heeft geschorst met onder meer als voorwaarde dat hij zich laat opnemen in de “Glenn Mills school”; dat verdachte niet is opgeroepen om in raadkamer te verschijnen noch op andere wijze op de vordering is gehoord; dat verdachte zich evenmin bereid heeft verklaard zich aan schorsingsvoorwaarden te houden; dat verdachte vanuit het huis van bewaring is overgebracht naar de “Glenn Mills school”, waar het regiem aldus verdachte zodanig is dat hij niet de vrijheid heeft zich aan het toezicht van die school te onttrekken en te gaan en te staan waarheen hij wil;
dat artikel 87, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, voorzover van belang, bepaalt dat de verdachte die voor de eerste maal aan de rechtbank schorsing van de voorlopige hechtenis heeft verzocht van een afwijzende beslissing op dat verzoek bij het hof in hoger beroep kan komen;
dat artikel 87 van dat Wetboek geen bepaling inhoudt waarbij aan een verdachte hoger beroep toekomt wanneer tegen zijn wil een verzoek tot schorsing wordt toegewezen zoals in de onderhavige zaak het geval is;
dat naar het oordeel van het hof een dergelijke situatie zo uitzonderlijk is dat er van uitgegaan dient te worden dat hiermede door de wetgever geen rekening is gehouden;
dat naar het oordeel van het hof het recht geweld zou worden aangedaan wanneer verdachte bij een beslissing op een vordering tot schorsing van het openbaar ministerie geen appelmogelijkheid zou hebben wanneer deze beslissing strijdig is met zijn verdachte’s wil en naar zijn, verdachte’s oordeel in strijd is met zijn belang;
dat derhalve aansluiting gezocht dient te worden bij de bepaling van artikel 87, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering en dat deze bepaling zodanig dient gelezen te worden dat verdachte tevens hoger beroep kan instellen wanneer tegen zijn wil op vordering van het openbaar ministerie of ambtshalve een schorsing wordt uitgesproken;
Op grond van het vorenstaande acht het hof verdachte ontvankelijk in zijn hoger beroep;
overwegende, dat de beroepen beslissing niet in stand kan blijven nu verdachte ter zitting in hoger beroep heeft verklaard dat hij onder de huidige omstandigheden geen schorsing wenst en dat hij zich zeker niet wenst te doen opnemen in de “Glenn Mills school”;
dat de vordering van het openbaar ministerie gelet op het vorenstaande alsnog afgewezen dient te worden;
Gelet op de artikelen 80 t/m 88 van het Wetboek van Strafvordering.
BESCHIKKENDE IN HOGER BEROEP:
Wijst toe het hoger beroep;
Vernietigt de beschikking waarvan beroep;
Wijst af de vordering van het openbaar ministerie tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
Aldus gedaan op 17 juni 2004
door Mr. Van Nierop, als voorzitter,
Mrs. Lo-Sin-Sjoe en Van Dijk, als raadsheren
in tegenwoordigheid van Mr. Brouns, als griffier.
_______________________________
_______________________________
_______________________________
_______________________________
De advocaat-generaal bij dit Gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ten kennis van verdachte.
's-Hertogenbosch, 17 juni 2004
Gezien d.d.
De directeur van te .