ECLI:NL:GHSHE:2004:AP1281

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/01155
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting

In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 5 maart 2004 uitspraak gedaan over het beroep van de heer X tegen de uitspraken van de Inspecteur van de rijksbelastingdienst inzake naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting. Het beroepschrift van de heer X was gedateerd op 15 april 2001, maar de poststempel was onleesbaar. Het beroepschrift is op 20 april 2001 bij het Gerechtshof te Arnhem ingekomen en na doorzending op 27 april 2001 bij het Hof te 's-Hertogenbosch aangekomen. Het Hof heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend, aangezien de beroepstermijn op 17 april 2001 eindigde. De heer X heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een verschoonbare termijnoverschrijding.

Het onderzoek ter zitting vond plaats op 20 februari 2004, waar de heer X en zijn vader aanwezig waren, evenals de Inspecteur. Het Hof heeft geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift te laat is ingediend. De gronden van de uitspraak zijn dat de door belanghebbende voorgestelde grieven niet aan de orde kunnen komen, gezien de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is op 12 maart 2004 aan de partijen verzonden.

Belanghebbende kan binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak verzoeken om vervanging van de mondelinge uitspraak door een schriftelijke uitspraak. Dit verzoek kan niet leiden tot heroverweging van de zaak, maar enkel tot vastlegging van de mondelinge uitspraak in een andere vorm. Tegen een schriftelijke uitspraak staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden, waarvoor griffierechten verschuldigd zijn.

Uitspraak

BELASTINGKAMER
Nr. 01/01155
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
PROCES VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, achtste enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van de heer X te Y (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraken van het Hoofd van de eenheid Centraal bureau motorrijtuigenbelasting van de rijksbelastingdienst te Apeldoorn (hierna, evenals de Voorzitter van het managementteam van het onderdeel Centrale administratie Autoheffingen van de rijksbelastingdienst, de thans ten aanzien van belanghebbende bevoegde inspecteur, aan te duiden als: de Inspecteur) op de bezwaarschriften betreffende de hem opgelegde naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting.
Het onderzoek ter zitting
Het onderzoek ter zitting heeft met gesloten deuren plaatsgehad op 20 februari 2004 te 's-Hertogenbosch.
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, namens belanghebbende, zijn vader Xsr, alsmede, namens de Inspecteur, de heer J.
Na de behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 5 maart 2004, de volgende mondelinge uitspraak gedaan.
De beslissing
Het Hof verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
De gronden
1. De uitspraken op bezwaar zijn gedagtekend 5 maart 2001. Nu niet gesteld of gebleken is, dat de dag van dagtekening van de uitspraken is gelegen voor de dag van bekendmaking, eindigde de beroepstermijn derhalve, mede gelet op de Algemene termijnenwet, op 17 april 2001.
Het beroepschrift is gedagtekend 15 april 2001. De poststempel op de enveloppe, waarin het beroepschrift is verzonden, is onleesbaar. Het beroepschrift is op 20 april 2001 bij het Gerechtshof te Arnhem ingekomen, en na doorzending op 27 april 2001 bij het Hof ingekomen.
2. Het Hof gaat er - met partijen - van uit dat het beroepschrift binnen de termijn ter post is bezorgd, hetgeen gezien de datum van ontvangst bij het Gerechtshof te Arnhem ook niet uitgesloten moet worden geacht.
Zulks baat belanghebbende evenwel niet, nu het beroepschrift binnen 14 dagen - derhalve zo spoedig mogelijk - is doorgezonden, doch eerst later dan een week na afloop van de beroepstermijn bij het Hof is ingekomen.
Belanghebbende heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd, op grond waarvan zou kunnen worden geoordeeld dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.
3. Uit het vorenoverwogene volgt dat het beroep niet-ontvankelijk is, zodat de door belanghebbende voorgestelde grieven niet aan de orde kunnen komen. Beslist dient te worden zoals hiervoor vermeld.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
Aldus gedaan door A. Bijlsma, lid van voormelde Kamer, en voor wat betreft de beslissing in tegenwoordigheid van M.H.W.N. Lammers, griffier, in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2004.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 12 maart 2004
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende € 51,00.
Het bestuursorgaan is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak een griffierecht van € 204,50 verschuldigd.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.