ECLI:NL:GHSHE:2004:AO5908
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Buitengewone lasten voor haartransplantatie in het kader van ziekte en belastingaftrek
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, stond de vraag centraal of de kosten van een haartransplantatie, ter waarde van fl. 13.925, kunnen worden aangemerkt als buitengewone lasten in de zin van artikel 46, eerste lid, onderdeel b van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. De belanghebbende, een 34-jarige man, had de haartransplantatie ondergaan op medische gronden, zoals hij stelde, en had hiervoor een verklaring overgelegd van een dermatoloog. De Inspecteur betwistte echter de medische noodzaak van de ingreep en stelde dat de kosten niet als buitengewone lasten konden worden aangemerkt.
Tijdens de zittingen, die met gesloten deuren plaatsvonden, werd de belanghebbende niet gehoord tijdens de tweede zitting, omdat hij had aangegeven niet te verschijnen. Het Hof oordeelde dat de haartransplantatie niet als medisch noodzakelijk kon worden beschouwd, aangezien kaalheid bij mannen van de leeftijdsgroep van de belanghebbende als normaal werd aangemerkt. De verklaringen van de huisarts en dermatoloog gaven geen voldoende onderbouwing voor de medische noodzaak van de ingreep.
Het Hof concludeerde dat de kosten van de haartransplantatie niet konden worden aangemerkt als uitgaven ter zake van ziekte en dat de Inspecteur deze kosten terecht niet als buitengewone lasten in aanmerking had genomen. De uitspraak van het Hof was dat het beroep van de belanghebbende ongegrond werd verklaard, en er werden geen proceskosten toegewezen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 19 februari 2004, en partijen werden op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen vier weken een schriftelijk verzoek in te dienen voor vervanging van de mondelinge uitspraak door een schriftelijke.