ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4643
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Mr. Van den Elzen
- Mrs. Claassens
- Mr. Quaadvliet-van den Bongard
- Rechtspraak.nl
Uitsluiting van bewijs verkregen door onrechtmatig onderzoek aan het lichaam
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 februari 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank te Maastricht. De verdachte was eerder veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Het hof heeft de rechtmatigheid van de bewijsvergaring onderzocht, waarbij het van belang was dat de verdachte op 27 maart 2003 werd aangetroffen met verdovende middelen. De politie had de verdachte in het zicht gekregen in een gebied met veel drugsoverlast en had hem aangesproken. Tijdens deze confrontatie weigerde de verdachte zijn vuist te openen, waarna de politie fysiek ingreep om de vuist te openen. Het hof oordeelde dat dit handelen van de politie een onrechtmatig onderzoek aan het lichaam vormde, omdat de verdachte op dat moment nog niet was aangehouden en er geen ernstige bezwaren tegen hem bestonden. Dit onderzoek was in strijd met artikel 56 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering, dat de bescherming van de burger tegen onnodige aantasting van zijn fysieke integriteit beoogt. Het hof concludeerde dat het door dit onrechtmatige onderzoek verkregen bewijs, evenals het bewijs dat in de auto van de verdachte werd aangetroffen, uitgesloten moest worden van het bewijs. Hierdoor was er onvoldoende wettig bewijs om de verdachte te veroordelen, en werd hij vrijgesproken van de tenlastelegging.