ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4103
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- B.A. Meulenbroek
- Kranenburg
- Feddes
- Rechtspraak.nl
Aanvulling van een koopovereenkomst betreffende onroerend goed met bewijsopdracht en getuigenverhoor
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep van appellanten tegen vonnissen van de rechtbank te Breda. De zaak draait om een koopovereenkomst voor vier bouwpercelen in Breda, die door [appellant] aan Heja Projectontwikkeling B.V. is verkocht. De koopovereenkomst werd op 30 november 2000 ondertekend, maar de levering vond pas op 1 maart 2001 plaats. De centrale vraag in deze procedure is of er tijdens een telefoongesprek op 1 december 2000 aanvullende afspraken zijn gemaakt die afwijken van de schriftelijke overeenkomst. Appellant stelt dat dit niet het geval is en vordert onder andere een schadevergoeding en een contractuele boete. Heja vordert in reconventie een verklaring voor recht dat de brief van 1 december 2000 deel uitmaakt van de koopovereenkomst.
De rechtbank heeft Heja in een tussenvonnis van 27 november 2001 toegelaten om bewijs te leveren van de inhoud van de brief, waarin aanvullende afspraken zouden zijn gemaakt. In het eindvonnis van 1 oktober 2002 heeft de rechtbank de vorderingen van appellant afgewezen en die van Heja toegewezen. Appellant is in hoger beroep gegaan en heeft grieven aangevoerd tegen de bewijswaardering van de rechtbank.
Het hof heeft vastgesteld dat er geen grieven zijn gericht tegen de feiten zoals vastgesteld in het tussenvonnis. Het hof oordeelt dat Heja erin is geslaagd het gevraagde bewijs te leveren, onder andere door de getuigenverklaring van de directeur van Heja. Het hof heeft appellant in de gelegenheid gesteld om getuigen te horen in contra-enquête en heeft de zaak verwezen naar de rolzitting voor verdere procedurele stappen. De beslissing van het hof is dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden onder leiding van raadsheer-commissaris B.A. Meulenbroek.