ECLI:NL:GHSHE:2003:AO9103

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 mei 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
20.000055.03
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Mr. Eijsenga
  • Mrs. Van Nierop
  • Bark - van Gink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 30 mei 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de rechtbank te 's-Hertogenbosch. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, specifiek artikelen 2 en 10 van de wet. De feiten betroffen het opzettelijk aanwezig hebben van heroïne en cocaïne, evenals het bereiden en verwerken van MDMA in de periode van 1 september 1999 tot en met 16 mei 2001. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf, maar het hof kwam tot een andere bewezenverklaring en verlaagde de straf tot vijf jaar gevangenisstraf. Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De beslissing om de straf te verlagen was gebaseerd op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze waren gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft ook beslist over de onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen goederen en de teruggave van een motorfiets aan de verdachte. De uitspraak benadrukt de ernst van de handel in harddrugs en de gevolgen daarvan voor de samenleving.

Uitspraak

parketnummer : 20.000055.03
uitspraakdatum : 30 mei 2003
tegenspraak
GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
meervoudige kamer voor strafzaken
A R R E S T
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 5 december 2002 in de strafzaak onder parketnummer 01/085024-01 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [...] 1948,
wonende te [adres],
thans preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting P.I. Haarlem te Haarlem.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tijdig tegen genoemd vonnis hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
De tenlastelegging
Het hof neemt hier uit het beroepen vonnis de weergave van de tenlastelegging over.
De bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
1.
op 16 mei 2001 te Nuenen, gemeente Nuenen c.a., tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroine (diacethylmorfine) en cocaine zijnde heroine (diacethylmorfine) en cocaine middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
in de periode van 1 september 1999 tot en met 16 mei 2001 te Nuenen, gemeente Nuenen c.a. in bedrijfsruimte aan de Huufkes tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of afgeleverd en/of aanwezig gehad en/of vervaardigd hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 primair, meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
De door het hof gebruikte bewijsmiddelen
PRO MEMORIE
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit.
Het bewezen verklaarde onder 1 is als misdrijf voorzien bij artikel 2, eerste lid, aanhef, en onder C van de Opiumwet (oud) en strafbaar gesteld bij artikel 10, tweede lid, van die wet, juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Het moet worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Het bewezen verklaarde onder 2 is als misdrijf voorzien bij artikel 2, eerste lid, aanhef, onder B van de Opiumwet (oud) en strafbaar gesteld bij artikel 10, derde lid van die wet, juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht en voorzien bij artikel 2, eerste lid, aanhef en onder C, van de Opiumwet (oud) en strafbaar gesteld bij artikel 10, tweede lid, van die wet, juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht en voorzien bij artikel 2 (oud), eerste lid, aanhef, onder D, van de Opiumwet en strafbaar gesteld bij artikel 10, derde lid van die wet, juncto artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Het moet worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Daarbij is rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd en de omstandigheid dat de verdachte reeds eerder terzake soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld.
Voorts heeft het hof bij de strafoplegging rekening gehouden met de lange periode waarin het bewezenverklaarde plaatsvond en de omstandigheid dat verdachte grote hoeveelheden cocaine, heroine en XTC-pillen voorhanden had, terwijl hard drugs als de onderhavige, eenmaal in handen van gebruikers, grote gevaren voor de gezondheid van die gebruikers opleveren, terwijl die gebruikers hun verslaving vaak door diefstal of ander crimineel handelen trachten te bekostigen, waardoor aan de samenleving ernstige schade wordt berokkend. Daarnaast is aan de mededader van de verdachte een soortgelijke gevangenisstraf opgelegd.
Onttrekking aan het verkeer
De voorwerpen genoemd op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers: 1, 2, 5, 52, 53, 91, 106 en 135 zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het voorwerpen zijn met betrekking tot en met behulp waarvan het onder 2 primair bewezen verklaarde is begaan, terwijl zij gezamenlijk van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Deze voorwerpen zullen aan het verkeer worden onttrokken.
Het hof heeft bij zijn beslissing deze voorwerpen als een gezamenlijkheid van voorwerpen opgevat.
Teruggave
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven motorfiets van het merk: Harley Davidson, met het kenteken: [nummer] moet worden teruggegeven aan de hieronder te noemen persoon
zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De toegepaste wettelijke voorschriften
De strafoplegging is gegrond op de artikelen: 10,27,36b,36c,47,55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2(oud) en 10(oud) van de Opiumwet.
B E S L I S S I N G:
Het hof:
Vernietigt het beroepen vonnis en doet opnieuw recht.
Verklaart, zoals hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
sub 1:
"Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, onder C van de Opiumwet (oud), gegeven verbod",
sub 2:
"Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerste lid, onder B van de Opiumwet (oud), gegeven verbod, meermalen gepleegd,
Verklaart de verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de tijd van vijf jaren.
Beveelt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf daarop geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de navolgende inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: de voorwerpen genoemd op de aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers: 1, 2, 5, 52, 53, 91, 106 en 135.
Gelast de teruggave van het navolgende inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een motorfiets van het merk: Harley Davidson met het kenteken: [nummer] aan de verdachte.
Dit arrest is gewezen door Mr. Eijsenga, als voorzitter
Mrs. Van Nierop en Bark - van Gink, als raadsheren
in tegenwoordigheid van Mr. Van der Meijs, als griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 mei 2003.
Mr. Eijsenga is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
U I T D R A A I G E G E V E N S 1e A A N L E G
zaaknr.: 03
tijd : 11.10
verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [...] 1948,
wonende te [adres],
thans preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting P.I. Haarlem te Haarlem
Is bij vonnis van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 5 december 2002 ter zake van:
sub 1: Medeplegen van opzettelijk handelin i strijd met het in artikel 2, eerste lid onder C van de Opiumwet, gegeven verbod, meermalen gepleegd", sub 2: "Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, eerstelid onder B van de Opiumwet, gegeven verbod, meermalen gepleegd";
veroordeeld tot:
zes jaar gevangenisstraf, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, verbeurd verklaring van de inbeslaggenomen goederen, genoemd in aan dit vonnis gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 1, 2, 5 en 78, ontrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, genoemd in aan dit vonnis gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen onder de nummers 52, 53, 91, 106, en 135, met vrijspraak van hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan bewezen is verklaard;