ECLI:NL:GHSHE:2003:AO1773

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
20.001728.02
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Mr. Nieuwenhuijsen
  • Mrs. Ficq
  • Mrs. Quaadvliet-van den Bongard
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk in vereniging geweld plegen tegen politiemensen en goederen na voetbalwedstrijd

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 december 2003 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die op 31 maart 2001 te Tilburg openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen politiemensen en goederen. De verdachte, die deel uitmaakte van een groep Willem II-supporters, was betrokken bij een gewelddadige confrontatie met supporters van Roda JC na een voetbalwedstrijd. Tijdens deze confrontatie werden stenen en trottoirtegels gegooid naar politieagenten en andere aanwezigen, wat resulteerde in lichamelijk letsel voor een agent. De verdachte werd eerder door de politierechter in Breda veroordeeld tot een taakstraf, maar ging in hoger beroep. Het hof oordeelde dat de verdachte niet alleen aanwezig was, maar ook actief bijdroeg aan de gewelddadigheden door zijn keuze om bij de gewelddadige groep te blijven. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een taakstraf op van 75 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. Het hof hield rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals met het feit dat de verdachte nog niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. Tevens werd vastgesteld dat het recht op een openbare behandeling binnen een redelijke termijn was geschonden, maar deze overschrijding werd als gering beschouwd.

Uitspraak

parketnummer: 20.001728.02
datum uitspraak: 23 december 2003
tegenspraak;
GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
meervoudige kamer voor strafzaken
A R R E S T
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank te Breda van 5 november 2001 in de strafzaak onder parketnummer 02/075299-01 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum] 1977,
wonende te [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tijdig tegen genoemd vonnis hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van de verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 31 maart 2001 te Tilburg met een ander of anderen, op of aan de openbare weg(en), de Ringbaan Zuid en/of de Stappegoorweg en/of de Generaal Smutslaan en/of de Trouwlaan, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft/hebben gepleegd tegen een aantal (geüniformeerde) politiemensen en/of (een) politievoertuig(en) en/of (andere) voertuigen en/of (een) politiehond(en) en/of een (aantal) supportersbus(sen) en/of supporters/personen (welke zich bevonden in [een] supportersbus[sen] en/of (trottoir)tegels en/of (straat)stenen/-klinkers in elk geval (openbare)bestrating, welk geweld bestond uit
- het openbreken/uitbreken en/of uitgraven van (trottoir)tegels en/of (straat-)stenen/-klinkers uit de bestaande aanwezige (openbare) bestrating, en/of (vervolgens) kapot/stuk gooien/smijten en/of
- het gooien/werpen van stenen en/of stukken van (trottoir)tegels en/of (straat-)stenen/-klinkers en/of (gevulde) drankblikjes en/althans (andere) voorwerpen, tegen en/althans in de richting van die in linie opgestelde, althans aldaar geposteerde en/of aanwezige politiemensen en/of politievoertuig(en) en/of (andere) voertuigen en/of politiehond(en), en/of
- het gooien/werpen van stenen en/of stukken van (trottoir)tegels en/of (straat-)stenen/-klinkers en/of (gevulde) drankblikjes en/althans (andere) voorwerpen, tegen, en/althans in de richting van, die supporters(bus)(sen) (en de zich daarin bevindende personen),
waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk een of een aantal (trottoir)tegels en/of (straat-)stenen/-klinkers uit de bestaande aanwezige (openbare) bestrating aan de de Ringbaan Zuid en/of de Stappegoorweg en/of de Generaal Smutslaan en/of de Trouwlaan heeft/hebben opengebroken/uitgebroken en/of uitgegraven en/of (vervolgens) heeft/hebben kapot/stuk gegooid/gesmeten, en/of
waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk (een) politiemotorvoertuig(en) heeft/hebben vernield door een (stuk) (trottoirtegel) en/of (straat-)steen/-klinker, in elk geval een (hard) voorwerp tegen dat/die politiemotorvoertuig(en) te smijten en/of te werpen/gooien,
en/of
waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk een ambtenaar van politie Midden en West Brabant heeft/hebben mishandeld door een (stuk) (trottoir)tegel en/of (straat-)steen/-klinker in elk geval een (hard) voorwerp tegen (het lichaam van) die ambtenaar van politie Midden en West Brabant te smijten en/of te werpen/gooien, welk door hem en/of zijn mededader(s) gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (een [zwaar] gekneusde pols) voor die ambtenaar van politie Midden en West Brabant (te weten [slachtoffer]) ten gevolge heeft gehad;
SUBSIDIAIR, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht leiden:
hij op of omstreeks 31 maart 2001 te Tilburg, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk (een) politiemotorvoertuig(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de politie Midden en West Brabant, en/of (trottoir)tegels en/of
(straat-)stenen/-klinkers in elk geval (openbare)bestrating, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de gemeente Tilburg, in elk geval (telkens) aan (een) ander(en) dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), heeft/hebben vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt,
en/of
hij op of omstreeks 31 maart 2001 te Tilburg, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk gewelddadig mishandelend [slachtoffer], ambtenaar van politie Midden en West Brabant, toen aldaar in de rechtmatige uitoefening zijner bediening, met een (stuk) trottoir(tegel en/of (straat-)steen/-klinker in elk geval met een (hard) voorwerp tegen diens lichaam heeft gesmeten en/of gegooid/geworpen, tengevolge waarvan deze pijn heeft ondervonden en/of letsel heeft bekomen;
De bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
op 31 maart 2001 te Tilburg met anderen, op of aan openbare wegen, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een aantal (geüniformeerde) politiemensen en een politievoertuig en/of supporters/personen en (trottoir)tegels en/of (straat)stenen/-klinkers in elk geval (openbare)bestrating, welk geweld bestond uit
- het openbreken/uitbreken en/of uitgraven van (trottoir)tegels en/of (straat-)stenen/-klinkers uit de bestaande aanwezige openbare bestrating, en/of vervolgens kapot/stuk gooien/smijten en
- het gooien/werpen van stenen en/of stukken van (trottoir)tegels en/of (straat-)stenen/-klinkers en/althans (andere) voorwerpen, tegen en/althans in de richting van aanwezige politiemensen en politievoertuig(en) en/of (andere) voertuigen en
- het gooien/werpen van stenen en/of stukken van (trottoir)tegels en/of (straat-)stenen/-klinkers, althans (andere) voorwerpen, tegen en/althans in de richting van supporters,
waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededaders opzettelijk een aantal (trottoir)tegels en/of (straat-)stenen/-klinkers uit de bestaande aanwezige (openbare) bestrating heeft/hebben opengebroken/uitgebroken en/of uitgegraven en/of (vervolgens) heeft/hebben kapot/stuk gegooid/gesmeten.
Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte primair meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen, zodat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
Uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is komen vast te staan dat het na de wedstrijd Willem II tegen Roda JC op 31 maart 2001 tot een confrontatie is gekomen tussen supporters van Willem II en Roda JC.
Uit diverse verklaringen is gebleken dat leden van de Willem II-aanhang uit waren op een confrontatie met de supporters van Roda JC en hen daartoe ook uitdaagden (zie de verklaringen van [getuige 1] d.d. 14 april 2001 en [getuige 2] d.d. 14 april 2001, afgelegd bij de politie). Nadat zij zich verzameld hadden bij de zogenaamde "Heinekenflat" is een groep Willem II-supporters provocerend toegelopen op Roda JC supporters en zijn er stenen gegooid in de richting van politieambtenaren en andere aldaar aanwezige personen (zie de verklaring van verbalisant Seuneke, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep).
Vervolgens heeft een deel van de hiervoor bedoelde Willem II-aanhang zich verplaatst naar de -gerekend vanaf de Heinekenflat- als derde blok gesitueerde flat, welke gelegen is langs de Generaal Smutslaan; aldaar is opnieuw de confrontatie gezocht, is een trottoir opengebroken, zijn stoeptegels kapot gegooid en is met de aldus ontstane brokstukken geworpen in de richting van de daar aanwezige politieambtenaren, politievoertuigen en supporters van Roda JC, die door die politieambtenaren werden begeleid naar hun voertuigen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte deel uitmaakte van de groep Willem II-supporters die bij de "Heinekenflat" op het verschijnen van de Roda-supporters heeft gewacht. Hij is ook aanwezig geweest op de plaats van de tweede confrontatie.
Het hof leidt hieruit af dat verdachte zich niet - zoals andere leden van de Willem-II aanhang dit wel hebben gedaan - heeft losgemaakt van de groep die de confrontatie zocht met Roda-supporters en politiemensen.
Verdachte had daartoe de mogelijkheid, aangezien - zoals ook ter zitting is gebleken - het politieoptreden daar voldoende ruimte voor bood.
Verdachte heeft derhalve bewust gekozen voor de groep die uit was op verdere confrontatie en heeft aldus door zijn voortgezette aanwezigheid in de groep blijk gegeven van zijn intentie die was gericht op (het uitlokken van) verder geweld; hij heeft daarmee actief bijgedragen aan de sfeer van ontremming die de tweede confrontatie mogelijk heeft gemaakt.
Deze ontremming heeft bij de tweede confrontatie ook tot daadwerkelijke gewelddadigheden geleid. Voor een veroordeling ingevolge artikel 141, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht is niet relevant welke personen uit de groep in concreto tot gewelddadige handelingen zijn overgegaan.
De door het hof gebruikte bewijsmiddelen
PRO MEMORIE
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit.
Het bewezen verklaarde is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 141, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Het moet worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is derhalve strafbaar.
De redengeving van de op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het hof acht oplegging van een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf voor het hierna te melden aantal uren geboden.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan de hierna te melden straf.
Daarbij is rekening gehouden met:
- de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- het gewelddadig karakter van het bewezen verklaarde;
- de omstandigheid dat het gooien met stukken van trottoirtegels zoals bewezen is verklaard, zeker als dit geschiedt naar personen die daar niet speciaal tegen waren beschermd (in het onderhavige geval trad de politie op "met platte petten" en ging het om onbeschermde supporters van Roda JC) een groot risico voor leven en gezondheid van die personen inhoudt.
Bij de straftoemeting heeft het hof in het voordeel van de verdachte er rekening mee gehouden dat de verdachte terzake soortgelijke strafbare feiten nog niet eerder is veroordeeld.
De gedingstukken geven het hof voorts nog aanleiding ambtshalve te onderzoeken of het in artikel 6 EVRM bedoelde recht van verdachte op een openbare behandeling van de strafzaak binnen een redelijke termijn is geschonden.
Het hof stelt voorop dat elke verdachte recht heeft op een openbare behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn. Dit recht strekt ertoe te voorkómen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven.
Deze termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaruit verdachte heeft opgemaakt en redelijkerwijs heeft kunnen opmaken dat het openbaar ministerie het ernstig voornemen had tegen verdachte een strafvervolging in te stellen. In het onderhavige geval moet de termijn worden gerekend vanaf 14 april 2001, de datum waarop verdachte in verzekering is gesteld.
Naar het oordeel van het hof is het recht op een openbare behandeling binnen een redelijke termijn hier inderdaad geschonden, met name gelet op de periode, gelegen tussen de uitspraak door de eerste rechter en de datum van het arrest van dit gerechtshof (zijnde 23 december 2003), waardoor meer dan twee jaren is verstreken na de uitspraak van de eerste rechter (5 november 2001).
De overschrijding is echter dermate gering, dat zij met deze enkele constatering genoegzaam is gecompenseerd, mede gelet op de omstandigheid dat de eerste behandeling van de zaak in hoger beroep [d.d. 1 september 2003] binnen de genoemde periode van twee jaren is aangevangen.
De toegepaste wettelijke voorschriften
De strafoplegging is gegrond op de artikelen:
22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
B E S L I S S I N G:
Het hof:
Vernietigt het beroepen vonnis en doet opnieuw recht.
Verklaart, zoals hiervoor is overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
"Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen".
Verklaart de verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van vijfenzeventig uren, te vervangen door hechtenis voor de duur van zevenendertig dagen voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf daarop geheel in mindering zal worden gebracht, naar de maatstaf van twee uur per dag.
Bepaalt dat de opgelegde taakstraf zal bestaan uit een werkstraf.
Dit arrest is gewezen door Mr. Nieuwenhuijsen, als voorzitter
Mrs. Ficq en Quaadvliet-van den Bongard, als raadsheren
in tegenwoordigheid van Dhr. De Bruijn, als griffier.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 december 2003.
U I T D R A A I G E G E V E N S 1e A A N L E G
zaaknr.: 02
tijd : 09.30
verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum] 1977,
wonende te [adres],
Is bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Breda van 5 november 2001 ter zake van:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen";
veroordeeld tot:
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf, te weten: een werkstraf gedurende honderd uren, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht te vervangen door vijftig dagen vervangende hechtenis. Hij beveelt dat van deze werkstraf een gedeelte groot vijftig uren, voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, te vervangen door vijfentwintig dagen vervangende hechtenis niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt bepaald op twee jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. De termijn binnen welke de taakstraf moet worden voltooid bedraagt een jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis, met dien verstande dat de termijn wordt verlengd met de rijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen, alsmede de rijd dat hij zich aan een zodanige vrijheidontneming heeft onttrokken. Vrijspraak van hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is.