ECLI:NL:GHSHE:2003:AM7857
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. van Etten
- A. den Hartog Jager
- M. van Soest-Van Dijkhuizen
- Rechtspraak.nl
Vordering tot vaststelling van biologisch vaderschap en wijziging van eis in hoger beroep
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 september 2003, betreft het een hoger beroep waarin [geïntimeerde] zijn vordering heeft gewijzigd. Aanvankelijk wilde hij via DNA-onderzoek vaststellen dat hij de biologische vader is van [het kind]. Echter, na het tussenarrest heeft hij zijn standpunt gewijzigd en wenst hij dit nu aan te tonen met andere bewijsmiddelen. Hij vordert dat het hof voor recht verklaart dat hij de biologische vader is van [het kind], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum].
[Appellante] heeft zich tegen deze wijziging verzet en stelt dat [geïntimeerde] een verkeerde rechtsingang heeft gekozen. Zij meent dat de conversiebepaling in artikel 69 (nieuw) Rv. niet van toepassing is, omdat de zaak beoordeeld moet worden naar het oude procesrecht. Het hof oordeelt dat de wijziging van eis mogelijk is tot de afloop van het geding, tenzij de wederpartij onredelijk wordt bemoeilijkt. Het hof concludeert dat dit niet het geval is en dat de wijziging van eis toelaatbaar is.
Vervolgens komt het hof tot de conclusie dat de procedure onterecht met een dagvaarding is ingeleid. Het hof wijst erop dat in zaken van personen- en familierecht de verzoekschriftprocedure dwingend voorgeschreven is. Dit betekent dat [geïntimeerde] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering, omdat hij de procedure niet op de juiste wijze heeft ingeleid. Het hof compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.