ECLI:NL:GHSHE:2003:AH9721
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Swinkels-Herczova
- D.G. Moll van Charante
- Rechtspraak.nl
Kwalificatie van inkomsten uit verkoop van landbouwproducten in het kader van de inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, staat de kwalificatie van inkomsten uit de verkoop van landbouwproducten centraal. De belanghebbende, een onderhoudsmonteur van boerenafkomst, had in het jaar 1996 inkomsten uit de verkoop van suikerbieten en maïs van een stuk land dat hij had geërfd. De Inspecteur van de rijksbelastingdienst had een aanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van fl. 38.784,=, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. De belanghebbende ging hiertegen in beroep, waarbij hij stelde dat de opbrengsten uit de verkoop als inkomsten uit vermogen moesten worden gekwalificeerd, in plaats van als inkomsten uit arbeid, zoals de Inspecteur betoogde.
Tijdens de mondelinge behandeling op 11 september 2002 werd vastgesteld dat de belanghebbende gedurende het jaar slechts een beperkt aantal uren op het land had gewerkt, en dat zijn werkzaamheden niet het normale kader van particulier vermogensbeheer te boven gingen. Het Hof oordeelde dat de door de belanghebbende verrichte arbeid niet als inkomsten uit arbeid kon worden gekwalificeerd, maar als voordelen uit vermogen. Dit oordeel was gebaseerd op de beperkte arbeidsinzet en de negatieve of geringe opbrengsten in de voorgaande jaren.
Het Hof vernietigde de bestreden uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de aanslag tot een belastbaar inkomen van fl. 36.277,=. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de belanghebbende. De uitspraak benadrukt het belang van de context van de werkzaamheden en de achtergrond van de belanghebbende bij de kwalificatie van inkomsten in het belastingrecht.