ECLI:NL:GHSHE:2003:AH9512
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep kort geding
- Koster-Vaags
- Van Etten
- Drijkoningen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding over optieovereenkomst en terugbetaling van geldleningen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door [appellante] tegen [geïntimeerde]. De zaak betreft een vordering van [geïntimeerde] tot betaling van € 1.213.814,90, gebaseerd op een optieovereenkomst die op 6 januari 2000 tussen partijen is gesloten. [appellante] heeft in reconventie een vordering ingesteld tot terugbetaling van € 310.065,16, die voortvloeit uit geldleningen verstrekt door Datelgroep B.V. aan [geïntimeerde]. De Voorzieningenrechter heeft in eerste aanleg de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen, waarop [appellante] in hoger beroep is gegaan.
Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals die door de Voorzieningenrechter zijn vastgesteld, nu daartegen geen grieven zijn ingediend. Het hof heeft geoordeeld dat de optieovereenkomst en de daarin opgenomen bepalingen, waaronder artikel 15 van het Reglement optieregeling, van belang zijn voor de beoordeling van de vorderingen. [appellante] stelt dat de optierechten van [geïntimeerde] zijn vervallen na zijn ontslag op 24 oktober 2000, terwijl [geïntimeerde] betwist dat deze rechten zijn vervallen.
Het hof heeft overwogen dat de uitleg van de bepalingen in de optieovereenkomst centraal staat en dat de omstandigheden waaronder de overeenkomst is gesloten van belang zijn. Het hof heeft geconcludeerd dat [geïntimeerde] op basis van de overeenkomst recht heeft op de gevorderde vergoedingen, en dat de grieven van [appellante] niet slagen. Het hof heeft het vonnis van de Voorzieningenrechter bekrachtigd en [appellante] veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep.