ECLI:NL:GHSHE:2003:AF8877

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 april 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01/00815
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.Th. Simons
  • M.A.M. van den Broek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting door mevrouw X

Op 17 april 2003 heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een zaak waarbij mevrouw X in beroep ging tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente P. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 19 januari 2001, toen mevrouw X haar auto, een Citroën, parkeerde op een parkeerplaats aan de C straat in de gemeente P. Mevrouw X had eerder op de dag een parkeerticket gekocht voor het parkeren aan de D straat, maar verplaatste haar auto naar de C straat zonder een nieuw ticket aan te schaffen. Het Hof oordeelde dat het verplaatsen van de auto naar een andere parkeerplaats een nieuw parkeerfeit met zich meebracht, waarvoor opnieuw parkeerbelasting verschuldigd was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, omdat mevrouw X niet had voldaan aan de verplichting om voor het nieuwe parkeren aan de C straat een ticket aan te schaffen. Het Hof overwoog dat de voldoening van de parkeerbelasting voor de D straat niet gold voor het parkeren aan de C straat, en dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien het Hof geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen vier weken een schriftelijk verzoek in te dienen voor vervanging van de mondelinge uitspraak door een schriftelijke.

Uitspraak

BELASTINGKAMER
Nr. 01/00815
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, eerste enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van mevrouw X te Y tegen de uitspraak van het Hoofd van de afdeling concern beheer en belastingen van de gemeente P (hierna: de ambtenaar) op het bezwaarschrift betreffende de naheffingsaanslag in de parkeerbelasting de dato 19 januari 2001, correspondentienummer A.
Het onderzoek ter zitting
Het onderzoek ter zitting heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 3 april 2003 te 's-Hertogenbosch. Aldaar is verschenen en de ambtenaar. Belanghebbende is niet verschenen.
Na de behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 17 april 2003, de volgende mondelinge uitspraak gedaan.
De beslissing
Het Hof verklaart het beroep ongegrond.
De gronden voor de beslissing
1. Op 19 januari 2001 om 14.01 uur stond belanghebbendes personenauto, merk Citroën, met het kenteken B op een parkeerplaats aan de C straat in de gemeente P geparkeerd. Deze locatie is door burgemeester en wethouders op grond van de Verordening aangewezen als plaats waar tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd.
2. Belanghebbende heeft op 19 januari 2001 haar auto geparkeerd aan de D straat te Y (gemeente P) en een parkeerticket gekocht voor de tijd tot 14.02 uur. Vóór de afloop van die parkeertijd heeft zij haar auto verplaatst naar een parkeerplaats aan de C straat en aldaar geen nieuw ticket gekocht.
3. Belanghebbende heeft gesteld dat met de door haar verrichte voldoening van de parkeerbelasting niet alleen voor het parkeren aan de D straat, maar ook voor het parkeren aan de C straat is betaald, daar het parkeren in beide gevallen heeft plaatsgehad binnen de periode die aanvangt met het moment waarop de parkeerbelasting is voldaan en eindigt met het op het parkeerkaartje vermelde tijdstip.
4. De omstandigheid dat belanghebbende voor het parkeren van haar auto op een andere plaats in Y parkeerbelasting heeft voldaan, houdt niet in dat zij, als zij voor het einde van de tijd waarvoor de belasting is voldaan die plaats verlaat, gedurende de resterende tijd niet verplicht is parkeerbelasting te voldoen indien zij opnieuw gebruik maakt van een parkeerplaats. Op grond van artikel 225, tweede lid van de Gemeentewet, en in navolging daarvan het bepaalde in artikel 1, onderdeel a van de Verordening wordt, voor zover te dezen van belang, onder het voor de parkeerbelastingen belastbare feit verstaan: "het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- en uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op de binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden".
5. Hetgeen hiervoor onder punt 4 is overwogen brengt met zich dat het verplaatsen van de auto van de D straat naar de C straat een nieuw parkeren deed aanvangen. Nu vaststaat dat belanghebbende ter zake van dit nieuwe parkeren geen parkeerbelasting heeft voldaan dient, nu het bedrag van de naheffingsaanslag als zodanig niet in geschil is, het beroep ongegrond te worden verklaard.
De proceskosten.
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
Aldus gedaan door J.Th. Simons, lid van voormelde kamer, en voor wat betreft de beslissing in tegenwoordigheid van M.A.M. van den Broek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 17 april 2003.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden
op: 17 april 2003
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende € 43,50.
Het bestuursorgaan is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak een griffierecht van € 174,- verschuldigd.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.