ECLI:NL:GHSHE:2003:AF5171
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Bod
- Kranenburg
- Smeenk-Van der Weijden
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van een bouwbedrijf na ongeval op bouwterrein met een kind
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 februari 2003, staat de aansprakelijkheid van een bouwbedrijf centraal na een ongeval waarbij een dertienjarige jongen, [geïntimeerde], ernstig letsel opliep op een bouwterrein. Het ongeval vond plaats op 26 mei 1996, toen [geïntimeerde] en zijn vriend op het bouwterrein speelden. Tijdens het spelen trok [geïntimeerde] aan een rubber strip die aan een steiger was bevestigd, waardoor deze loskwam en in zijn linkeroog terechtkwam. Dit leidde tot een grote perforatie van het oog, waarvoor hij in het Oogziekenhuis te Rotterdam moest worden geopereerd.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat het bouwbedrijf, [appellante], haar zorgplicht had verzaakt. De rechtbank stelde vast dat het bouwbedrijf onvoldoende maatregelen had genomen om het terrein af te sluiten en om waarschuwingen te geven voor de aanwezige gevaren. Het hof onderschreef deze conclusie en oordeelde dat de veiligheidsnormen die voor [appellante] golden, niet waren nageleefd. Het hof verwierp de argumenten van [appellante] dat het gevaar van de rubber strip niet inherent was aan het bouwterrein en dat zij niet verantwoordelijk was voor de handelingen van [geïntimeerde].
Het hof concludeerde dat de geschonden norm ter bescherming van [geïntimeerde] strekte en dat de schade die hij had geleden binnen het bereik van die bescherming viel. De grieven van [appellante] werden verworpen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij [appellante] werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. Dit arrest bevestigt de verantwoordelijkheid van bouwbedrijven om adequate veiligheidsmaatregelen te treffen, vooral wanneer kinderen in de nabijheid van bouwplaatsen spelen.