4.4.1. Grief III behelst een aantal klachten, die zich deels lenen voor behandeling in samenhang met de grieven XIV en XV deels voor behandeling in samenhang met grief IX.
4.4.2. De eerste klacht is dat de rechtbank onder 4.3 ten onrechte heeft overwogen dat [geïntimeerde 1] niet heeft gehandeld in strijd met art. 4.2 jo. Bijlage 3 van de vermogensbeheerovereenkomst en met art. 3.1 van de tripartiete overeenkomst.
Volgens [appellant] is immers (zoals reeds gesteld bij dagvaarding 5.7) de strekking van bijlage 3 risicospreiding. De transactie bedoeld onder 4.1.16 ter zake 40 call opties AEX november 950 is weliswaar niet met de letter, maar wel met die strekking van bijlage 3 in strijd, omdat daar geen dekking tegenover stond.
4.4.3. De rechtbank heeft onder 4.8 overwogen:
"Uit de onweersproken inhoud van dat faxbericht (in dit arrest onder 4.1.15 weergegeven; hof)volgt dat [geïntimeerde 2] niet onbevoegdelijk [geïntimeerde 1] heeft medegedeeld dat naar behoefte callopties konden worden geschreven op het clickfonds. Nu [appellant] niet, althans onvoldoende gemotiveerd hebben weersproken dat de callopties AEX NOV 1998 opties op het van Lanschot clickfonds zijn moet daarvan worden uitgegaan. In zoverre is er dus geen sprake van handelen door [geïntimeerde 1] zonder opdracht of zonder volmacht."
Tegen deze overweging richten zich de grieven XIV en XV.
4.4.4. Naar 's hofs oordeel is met de onderhavige grieven dit onderdeel van het geschil in volle omvang aan 's hofs oordeel onderworpen.
Wat er zij van de stellingen in eerste aanleg, partijen zijn het er thans over eens dat het niet mogelijk is op-ties op het Index Clickfonds te schrijven, zij het dat volgens [geïntimeerde 1] de facto wel sprake is van schrijven op het Index Click fonds en zij het dat volgens [geïntimeerde 2] dit fonds als dekking fungeerde.
De vragen rijzen of [geïntimeerde 2] bevoegd was tot het geven van de opdracht aan [geïntimeerde 1] en of [geïntimeerde 1] bevoegd was die opdracht uit te voeren.
Daarvoor is van belang wat de betekenis is van de door [geïntimeerde 2] gebezigde woorden: "Op verzoek van [appellant] vraag ik je de volledige portefeuille te liquideren, met uitzondering van het Index Clickfonds. Daarop kun je naar behoefte callopties uitschrijven." en is van belang hoe aan die vraag uitvoering is gegeven.
Het hof begrijpt de stellingen van partijen, mede gelet op de onder 4.1.17 aangehaalde brief, vooralsnog aldus dat [geïntimeerde 2] daarmee bedoeld heeft dat callopties konden worden uitgeschreven waarbij het Index Clickfonds zou strekken tot afdekking van de (margin)verplichtingen voortvloeiend uit dat schrijven, aangezien de rest van de portefeuille liquide zou zijn, derhalve niet meer gebonden mocht worden voor beleggingen.
Dat betekent dat grief XIV doel treft. Met de strekking van de overeenkomst, te weten dat voor het pensioen be-doelde vermogen ad 1 miljoen "veilig" zou zijn belegd in het Index Clickfonds met gegarandeerde eindwaarde (welke strekking ook [geïntimeerde 1], CvA onder 6, erkent), is immers in strijd dat dit pensioenvermogen, indien aangesproken vanwege uit het schrijven van de opties voortvloeiende verplichtingen, alsnog zou kunnen verdampen.
Zelfs indien [appellant] aan [geïntimeerde 2] en/of [geïntimeerde 1] een opdracht tot het schrijven van bedoelde opties zou hebben gegeven - hetgeen [appellant] ontkent (CvR p. 37 en 49) - zou uitvoering van de opdracht een tekortkoming door [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 1] opleveren, in verband met de doelstelling van de 1 miljoen belegd in het Index Clickfonds: pensioenvoorziening.
Wel zou, indien [appellant] zelf die optieconstructie had voorgestaan sprake kunnen zijn van eigen schuld.
4.4.5. Grief III houdt voorts in dat [geïntimeerde 1] ten onrechte heeft nagelaten de wensen van [appellant] ten aanzien van beperkingen als bedoeld in art. 25 lid 3 sub c Bte 1995 te onderzoeken, dan wel dat [geïntimeerde 1] deze wensen niet correct heeft vastgelegd.
Het hof begrijpt dat [appellant] hiermee bedoelt te klagen over het oordeel van de rechtbank ter zake, zodat de klacht kan worden behandeld in samenhang met grief IX.
4.4.6. Grief IX keert zich tegen de overweging van de rechtbank (vonnis 4.5)
"Voorts zijn de in de overeenkomst opgenomen beperkingen voldoende gespecificeerd en bevat de overeenkomst een doelstelling zoals voorgeschreven."
Volgens [appellant] had hij, indien [geïntimeerde 1] de beperkingen goed had weergegeven, geen of minder schade geleden.
In verband daarmee verwijst hij naar de dagvaarding onder 5.6 waarin echter in concreto slechts als ontbrekende be-perking is opgenomen dat niet is vermeld "beperking per effect of effectensoort, bijvoorbeeld of er long dan wel short gegaan mag worden".
Voorts bevat deze grief de klacht dat de enkele doel-stelling "vermogensgroei" onvoldoende is omdat iedere overeenkomst tot vermogensbeheer als doelstelling vermo-gensgroei zal hebben.
4.4.7. Naar 's hofs oordeel is de beschrijving van de beperkingen op zichzelf genomen toereikend, ook indien geen beperking per effect of effectsoort is opgenomen.
Voorts overweegt het hof dat de doelstelling "vermogensgroei" weinig, maar toch voldoende, specifiek is.
4.4.8. Het had op de weg van [appellant] gelegen om, indien hij specifieker opgave van beperkingen of doelomschrijving wenste, aan te dringen op vastlegging daarvan en overigens is hij in de gelegenheid gesteld ten aanzien van essentiële beperkingen bewijs bij te brengen.
De stelling dat [geïntimeerde 1] ter zake meer onderzoek had moeten verrichten kan in haar algemeenheid niet worden aanvaard.
Overigens heeft [appellant] thans geen omstandigheden gesteld die tot een ander oordeel leiden, behoudens dat zijn hele vermogen pensioenkapitaal was, welke stelling door het hof in verband met grief V wordt besproken.