ECLI:NL:GHSHE:2002:AF3682
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Belastingrechtelijke kwalificatie van schadevergoeding bij ontslag
Op 29 november 2002 heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in de zaak van X, hierna de belanghebbende, tegen de Inspecteur van de rijksbelastingdienst. De zaak betreft een beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur van 24 maart 1999, die betrekking had op de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1996. De mondelinge behandeling vond plaats op 15 november 2002 in Tilburg, waar zowel de belanghebbende als de Inspecteur aanwezig waren.
In geschil was welk deel van de schadevergoeding van fl. 250.000,= die de belanghebbende in 1997 had ontvangen, als onbelaste immateriële schadevergoeding kon worden aangemerkt. De belanghebbende stelde dat fl. 50.725,= als immateriële schadevergoeding moest worden aangemerkt, gebaseerd op eerdere uitspraken en de beschikking van de rechtbank die een schadevergoeding van fl. 345.000,= had toegekend, waarvan fl. 70.000,= als immateriële schadevergoeding. De Inspecteur daarentegen kwalificeerde slechts fl. 15.000,= als immateriële schadevergoeding en stelde dat de rest als belast loon moest worden aangemerkt.
Het Hof oordeelde dat de belanghebbende niet voldoende had aangetoond dat het door hem gevraagde bedrag van fl. 50.725,= als onbelaste immateriële schadevergoeding kon worden gekwalificeerd. Het Hof verwees naar een eerder vonnis van de rechtbank en naar de fiscale kwalificatie van schadevergoedingen, waarbij het Hof benadrukte dat de bewijslast bij de belanghebbende lag. Uiteindelijk bevestigde het Hof de uitspraak van de Inspecteur, waarmee de belastingaanslag werd gehandhaafd.
De proceskosten werden niet toegewezen, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen vier weken na de verzenddatum van de uitspraak een schriftelijk verzoek in te dienen om de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Het Hof benadrukte dat een schriftelijke uitspraak niet aan een heroverweging onderworpen kan worden.