ECLI:NL:GHSHE:2002:AF2796

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 augustus 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R200200247
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. van Teeffelen
  • A. van Soest-van Dijkhuizen
  • J. Smeets
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging geboortedatum in gemeentelijke basisadministratie en erkenning van buitenlandse rechterlijke uitspraken

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vrouw tegen de beschikking van de rechtbank te Breda, waarin zij verzocht om wijziging van haar geboortedatum in de gemeentelijke basisadministratie. De vrouw stelde dat haar geboortedatum 28 februari 1960 is, terwijl deze in de administratie staat geregistreerd als 28 februari 1964. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de wijziging van de geboortedatum door de gemeente op 31 juli 1986, zonder haar medeweten, niet rechtsgeldig was. De vrouw heeft in hoger beroep de beslissing van de rechtbank bestreden, waarbij zij onder andere aanvoerde dat er onvoldoende bewijs was geleverd voor de wijziging van haar geboortedatum.

Tijdens de mondelinge behandeling op 18 juli 2002 zijn zowel de vrouw als haar raadsman verschenen, evenals de vertegenwoordiger van de gemeente. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen, inclusief de eerdere uitspraak van de Turkse rechtbank die de geboortedatum van de vrouw wijzigde. Het hof concludeert dat de Turkse uitspraak niet kan worden erkend, omdat er onvoldoende objectieve en verifieerbare gegevens zijn die de wijziging van de geboortedatum ondersteunen. Het hof oordeelt dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de vrouw niet kan aantonen dat er een zorgvuldig feitenonderzoek heeft plaatsgevonden.

Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en compenseert de proceskosten, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De vrouw heeft niet voldoende bewijs geleverd om haar standpunt te onderbouwen, en het hof is van mening dat de rechtbank op juiste gronden heeft geoordeeld. De beslissing van het hof is genomen op 13 augustus 2002.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
Beschikking
In de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw],
wonende te Bergen op Zoom,
appellante,
hierna te noemen de vrouw,
procureur mr. B.Th.H. Boomsma,
t e g e n:
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom,
zetelende te Bergen op Zoom,
geïntimeerde,
hierna te noemen de gemeente.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank te Breda van 12 februari 2002, waarvan de inhoud bij partijen bekend is.
2. Het geding in hoger beroep
2.1. Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie op 10 mei 2002, heeft de vrouw verzocht voormelde beschikking te vernietigen en alsnog te beslissen dat de gemeente wordt opgedragen de geboortedatum in de gemeentelijke basisadministratie te wijzigen in de door haar opgegeven geboortedatum van 28 februari 1960, waarbij voorts wordt beslist dat de gemeente Bergen op Zoom zal worden veroordeeld in de kosten van het geding van, naar het hof leest, beide instanties.
2.2. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 18 juli 2002. De vrouw en haar raadsman zijn verschenen. Namens de gemeente is de heer A.A. Nuijten en de raadsvrouw van de gemeente verschenen.
2.3. Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
- de producties, overgelegd bij het beroepschrift;
- de kopie van de huwelijksakte betreffende het op 8 oktober 1991 gesloten huwelijk van de vrouw te Bergen op Zoom;
- het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Breda d.d. 1 maart 2001 en 21 juni 2001.
3. De gronden van het hoger beroep
De grieven kunnen als volgt worden samengevat:
1. De rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat de vrouw geen rechten meer kan ontlenen aan de fout van de gemeente, daaruit bestaande dat op 31 juli 1986 een wijziging in de geboortedatum is aangebracht in de gemeentelijke basisadministratie zónder de vrouw hierin te kennen.
2. Ten onrechte laat de rechtbank buiten beschouwing de door de vrouw overgelegde stukken, waaruit blijkt dat haar geboortedatum 28 februari 1960 is.
3. Ten onrechte stelt de rechtbank dat het door de vrouw overgelegde
mutatie-overzicht van de Arbodienst niet overtuigend is met betrekking tot haar werkelijke geboortedatum.
4. De beoordeling
4.1. De rechtbank geeft in de bestreden beschikking in de rechtsoverwegingen 3.3, 3.4 en een deel van 3.5 overzichtelijk de feiten weer, die niet door partijen worden betwist. De rechtbank overweegt hierin als volgt:
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting gaat de rechtbank van het navolgende uit:
- De gegevens van betrokkene zijn aanvankelijk, naar de rechtbank begrijpt op 18 maart 1964, opgenomen in de toenmalige bevolkingsboekhouding van de gemeente Bergen op Zoom. Hierbij is als geboortedatum van betrokkene 28 februari 1964 vermeld op basis van een Turkse identiteitskaart.
- Deze geboortedatum is door het college op 27 juni 1977 gewijzigd in 28 februari 1960, volgens de vertegenwoordiger van het college ter zitting naar aanleiding van een vonnis van 14 april 1977 van de rechtbank in Turkije, waarin de geboortedatum van betrokkene is gewijzigd van 28 februari 1964 in 28 februari 1960.
- Naar aanleiding van een verzoek van de vader van betrokkene van juni 1986 tot wijziging van de geboortedatum van een zus van betrokkene [zus] heeft het college bij beslissing van 31 juli 1986 de geboortedatum van betrokkene weer gewijzigd in 28 februari 1964, omdat het college zich inmiddels op het standpunt stelde dat het vonnis van 14 april 1977 niet in Nederland werd erkend. Tegen dit besluit is geen beroep aangetekend (toentertijd bij de Minister van Binnenlandse Zaken).
- Bij brief van 27 januari 2000 heeft betrokkene gevraagd om wijziging van de geboortedatum in 28 februari 1960. Bij beschikking van 13 maart 2000 heeft het college bericht voornemens te zijn dit te weigeren. Bij genoemde beslissing van 26 april 2000 heeft het college geweigerd. Hierbij is verwezen naar de eerdere beslissing van 31 juli 1986 en is voorts overwogen dat de bij het verzoek overgelegde documenten (kopie van een Nederlands en Turks paspoort, alsmede een uittreksel uit het bevolkingsregister van de provincie [provincie] onvoldoende worden geacht om tot wijziging over te gaan.
- Betrokkene is thans opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Bergen op Zoom als:
[de vrouw], echtgenote van [man], geboren op 28 februari 1964 te [plaats]. Datum vestiging in Nederland en Bergen op Zoom: [datum]. Nationaliteit: Nederlandse en Turkse.
De rechtbank stelt vast dat betrokkene van kennelijk 18 maart 1964 tot 27 juni 1977 is opgenomen geweest in de toenmalige bevolkingsboekhuishouding van de gemeente Bergen op Zoom met de geboortedatum 28 februari 1964, welke datum was opgenomen op basis van een Turkse identiteitskaart.
Deze geboortedatum is door het college op 27 juni 1977 gewijzigd in 28 februari 1960. Ten tijde van deze wijziging was betrokkene minderjarig. Betrokkene was van 27 juni 1977 tot het besluit van het college van 31 juli 1986 derhalve opgenomen met de geboortedatum 28 februari 1960.
In rechte is komen vast te staan dat het college op 31 juli 1986 de geboortedatum van betrokkene in het persoonsregister heeft gewijzigd in 28 februari 1960 (het hof leest hier: 1964) zonder betrokkene hierin te kennen. Betrokkene was ten tijde van dat besluit meerderjarig, uitgaande van de tot (het hof leest hier: op) 31 juli 1986 in het persoonsregister opgenomen geboortedatum 28 februari 1964.
4.2. In de verst strekkende (tweede) grief geeft de vrouw aan dat de rechtbank niet heeft aangegeven waarom het vonnis van de rechtbank te Ankaya van 14 april 1977, waarin de geboortedatum van betrokkene is gewijzigd van 28 februari 1964 in 28 februari 1960, te weinig aanknopingspunten biedt voor de conclusie dat de wijziging is gebaseerd op een zorgvuldig feitenonderzoek. Daarnaast stelt de vrouw dat de op haar gelegde bewijslast volstrekt onredelijk is, daar zij alle stukken die van belang zouden kunnen zijn heeft overgelegd.
Voorts gaat volgens haar de rechtbank voorbij aan de aangevoerde psychische problemen als gevolg van de verwarring rondom haar geboortedatum. Zij kan zich niet inschrijven bij het Turks consulaat en er zouden problemen met haar levensverzekering kunnen ontstaan. In vrijwel alle Nederlandse registers staan thans onjuiste gegevens van haar vermeld.
4.3.1. Ten aanzien van deze grief oordeelt het hof als volgt.
Er bestaat geen regel van Nederlands internationaal privaatrecht op grond waarvan de Nederlandse overheid is gehouden om een beslissing van een Turkse rechter als de onderhavige zonder meer als juist te aanvaarden.
Krachtens artikel 37 lid 2 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Wet GBA) worden aan een buiten Nederland gedane rechterlijke uitspraak over de burgerlijke staat geen gegevens ontleend, voorzover de Nederlandse openbare orde zich verzet tegen de erkenning van de rechtsgeldigheid van de in zo'n uitspraak vermelde feiten. Dit houdt in, gelet op de memorie van toelichting bij dit artikel, dat dient te worden beoordeeld of een behoorlijk onderzoek heeft plaatsgevonden voordat de betreffende rechterlijke uitspraak werd gedaan. De uitspraak moet op naar objectieve maatstaven betrouwbare gegevens zijn gebaseerd.
In het vonnis van de rechtbank te [plaats] wordt, blijkens beide overgelegde vertalingen, weliswaar vermeld dat de rechtbank op grond van het uiterlijk van [de zus] en [de vrouw], hun eed, uit het gehele dossier, uit wat in het geboorteregister staat ingeschreven en door de verklaring van getuigen, tot de conclusie is gekomen dat de geboortedatum van de vrouw 28 februari 1960 moet zijn, maar niet wordt aangegeven waaruit het gehele dossier bestaat, wat precies in het geboorteregister staat ingeschreven, wie de getuigen waren, in welke relatie tot de vrouw deze getuigen stonden en wat zij hebben verklaard.
Het hof is dan ook van oordeel dat uit dit vonnis niet kan worden afgeleid welke naar objectieve maatstaven betrouwbare en controleerbare gegevens de Turkse rechtbank tot de overtuiging hebben gebracht dat de vrouw is geboren op 28 februari 1960, in plaats van op 28 februari 1964. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat er onvoldoende aanknopingspunten aanwezig zijn waaruit kan worden afgeleid dat er een behoorlijk feitenonderzoek heeft plaatsgevonden. Derhalve verzet de Nederlandse rechtsorde zich tegen de erkenning van de rechtsgeldigheid van de in voornoemd Turks vonnis vermelde geboortedatum.
4.3.2. Met de rechtbank is het hof van oordeel dat het Turkse identiteitsbewijs van 16 oktober 1986 en het uittreksel uit het bevolkingsregister van de provincie [provincie] van 15 februari 1999 niet als objectieve bronnen gelden, omdat deze stukken naar alle waarschijnlijkheid zijn gebaseerd op voormeld Turks vonnis of op de op basis van dit vonnis aangebrachte wijzigingen in de Turkse burgerlijke stand. Op het uittreksel van de geboorteakte, opgemaakt op 31 juli 2001 te [plaats], staat vermeld dat het voornoemde vonnis van 14 april 1977 heeft geleid tot wijziging van de oorspronkelijke geboortedatum, waardoor het hof met de rechtbank van oordeel is dat dit geen objectieve verifieerbare bron is op grond waarvan de geboortedatum kan worden gewijzigd. Dit geldt ook ten aanzien van het uittreksel van de huwelijksakte, aangezien dit uittreksel op dezelfde dag als het uittreksel van de geboorteakte, 31 juli 2001, te [plaats], is opgemaakt. Met de rechtbank is het hof voorts van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat het Turkse paspoort is gebaseerd op zorgvuldig en verifieerbaar feitenonderzoek, wegens het ontbreken van een datum van afgifte.
4.3.3. De vrouw stelt dat zij alle stukken die van belang kunnen zijn heeft overgelegd. Het hof is echter van oordeel dat er mogelijkheden zijn tot het leveren van aanvullend bewijs, bijvoorbeeld in de vorm van ten overstaan van een rechter afgelegde getuigenverklaringen van de ouders, oudere kinderen, overige familieleden en vrienden en kennissen, over het tijdstip van geboorte.
4.3.4. Op grond van het vorenstaande faalt de tweede grief van de vrouw.
4.4. De vrouw stelt zich in haar eerste grief op het standpunt dat het niet aan de rechtbank is om zich uit te laten over de redenen waarom zij pas in het jaar 2000 protest heeft aangetekend tegen de foutieve melding in de gemeentelijke basisadministratie. Omdat zij niet op de hoogte was van de wijziging in het persoonsregister in 1986, is haar dit niet aan te rekenen.
4.5. Ten aanzien van de eerste grief oordeelt het hof als volgt.
De overweging van de rechtbank dat zij thans geen rechten meer kan ontlenen aan de op 31 juli 1986 gemaakte fout van de gemeente, acht het hof als een overweging ten overvloede, die de rechtbank mede in ogenschouw heeft genomen bij de beoordeling over de werkelijke geboortedatum.
Bovendien onderschrijft het hof de overweging van de rechtbank. In het maatschappelijk leven is de vrouw vanaf 31 juli 1986 aangemerkt te zijn geboren in 1964. Op 25 augustus 1995 is aan haar een Nederlands paspoort verstrekt met de geboortedatum 28 februari 1964 en bij of na die gelegenheid had de vrouw in ieder geval stappen kunnen ondernemen. Ter terechtzitting heeft zij verklaard dit niet te hebben gedaan omdat haar kind in die periode te vroeg is geboren en in het ziekenhuis heeft gelegen. Zij heeft ter zitting gesteld dat de uitgifte van het Nederlandse paspoort het eerste moment is geweest dat zij erachter kwam dat haar geboortejaar stond geregistreerd als 1964. Echter, ter zitting is door de gemeente een kopie van de huwelijksakte van het huwelijk van de vrouw en haar echtgenoot van 8 oktober 1991 overgelegd, waarop als geboortedatum staat vermeld 28 februari 1964. Het hof is dan ook van oordeel dat de vrouw niet voldoende heeft onderbouwd waarom zij zo lang heeft gewacht met haar verzoek tot wijziging van de geboortedatum. Ook haar eerste grief faalt derhalve.
4.6. In de derde grief stelt de vrouw dat uit het mutatie-overzicht van de Arbodienst blijkt dat zij van 1 juli 1978 tot 1 april 1990 als productiemedewerkster heeft gewerkt bij [fabriek]. Uitgaande van de geboortedatum van 28 februari 1964 zou dit betekenen dat zij veertig uur per week is gaan werken toen zij veertien jaar oud was. Aangezien zij een arbeidscontract is aangegaan, kan zij geen veertien jaar oud zijn geweest.
4.7. Ten aanzien van de derde grief oordeelt het hof als volgt. Met de rechtbank is het hof van mening dat ook dit stuk geen objectieve verifieerbare bron is op grond waarvan de geboortedatum kan worden gewijzigd, aangezien ten tijde van het aangaan van de arbeidsovereenkomst de vrouw in de toenmalige bevolkingsboekhuishouding van de gemeente Bergen op Zoom was opgenomen met de geboortedatum 28 februari 1960, op basis waarvan zij de leeftijd zou hebben gehad van achttien jaar. Bovendien acht het hof het niet onmogelijk dat de vrouw er op haar veertiende uit heeft gezien als een achttienjarige. Ook de derde grief van de vrouw faalt.
4.8. Het vorenoverwogene betekent dat het hoger beroep van de vrouw niet slaagt en dat de bestreden beschikking zal worden bekrachtigd.
4.9. In de aard van het geding vindt het hof aanleiding de in het hoger beroep gevallen proceskosten te compenseren als na te melden.
5. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank te Breda van 12 februari 2002;
compenseert de op het hoger beroep gevallen proceskosten tussen partijen aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van Teeffelen, Van Soest-van Dijkhuizen en Smeets en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 13 augustus 2002 in tegenwoordigheid van de griffier.