ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH,
zevende kamer, van 16 oktober 2002,
gewezen in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRUCK EN TRAILERPARTS HELDEN BV,
gevestigd en kantoorhoudende te Beringe, gemeente Helden,
appellante in principaal appel,
geïntimeerde in incidenteel appel,
procureur: mr A.T.L. van Zandvoort,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[GEÏNTIMEERDE],
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats], gemeente [gemeente],
geïntimeerde in principaal appel,
appellante in incidenteel appel,
procureur: mr R.J.A. Slag,
op het bij dagvaarding van 11 september 2001 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank te Roermond tussen appellante in principaal appel, geïntimeerde in incidenteel appel, TTP Helden, als gedaagde en geïntimeerde in principaal appel, appellante in incidenteel appel, [geïntimeerde], als eiseres onder rolnummer 43211/HA ZA 01-173 gewezen vonnis van 12 juli 2001.
--------------------------------------------------------------
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar het vonnis waarvan beroep en het daaraan voorafgaande tussenvonnis van 26 april 2001, die zich bij de processtukken bevinden.
2. Het geding in hoger beroep
Van het vonnis van 12 juli 2001 is TTP Helden tijdig in hoger beroep gekomen.
Bij memorie van grieven heeft TTP Helden twee grieven aangevoerd en geconcludeerd zoals in het petitum van de memorie van grieven nader staat omschreven.
Bij memorie van antwoord in het principaal appel tevens memorie van grieven in het incidenteel appel heeft [geïntimeerde] de grieven van TTP Helden bestreden, in het incidenteel appel twee grieven aangevoerd en geconcludeerd zoals in het petitum van de memorie van grieven nader staat omschreven.
Bij memorie van antwoord in het incidenteel appel heeft TTP Helden de grieven van [geïntimeerde] bestreden en geconcludeerd tot afwijzing hiervan, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van deze procedure.
Vervolgens hebben partijen de stukken overgelegd en uitspraak verzocht.
Voor de exacte inhoud van de grieven verwijst het hof naar de desbetreffende memories.
In het principaal appel en in het incidenteel appel
4.1 Geen grieven zijn gericht tegen de feiten zoals in het bestreden vonnis onder 2. opgenomen, zodat het hof hiervan ook in hoger beroep uitgaat.
4.2 Het gaat in deze zaak, voor zover in hoger beroep van belang, om het volgende.
a. Op basis van een aanbod d.d. 16 juni 2000 (prod. 1 c.v.a.) heeft TTP Helden aan [geïntimeerde] onder meer 200 aandelen in Truck en Trailerparts BV (TTP) verkocht en bij notariële akte d.d. 30 juni 2000 geleverd. De notariële akte vermeldt als koopprijs van de aandelen een bedrag van ƒ 20.000,=.
b. In de akte wordt verwezen naar een aangehechte balans per 30 april 2000. Tevens is vermeld dat de verkoper, TTP Helden, geen balansgaranties verstrekt aan de koper, [geïntimeerde].
c. In de toelichting op deze balans is onder het kopje 'overlopende passiva' een post 'verzekeringspremie' ad ƒ 6.500,= opgenomen, terwijl de verzekeraar op 2 juni 2002 ƒ 12.051,04, dus ƒ 5.551,04 méér in rekening heeft gebracht.
d. Na de levering van de aandelen is [geïntimeerde] bekend geworden met twee nog onbetaalde facturen van voor 30 april 2000 ten bedrage van in totaal ƒ 9.147,82 waarmee bij de opstelling van de balans per die datum geen rekening was gehouden.
4.3 In deze procedure stelt [geïntimeerde] zich met betrekking tot de posten, genoemd onder c. en d., op het standpunt dat er sprake is van dwaling en vordert zij betaling hiervan, met rente en buitengerechtelijke incassokosten.
TTP Helden betwist een en ander.
4.4 Bij het bestreden vonnis heeft de rechtbank de vordering inzake de twee facturen met toepassing van artikel 6:230 lid 2 BW toegewezen; hiertegen richt zich het principaal appel van TTP Helden.
De vorderingen inzake de verzekeringspremie en de buitengerechtelijke incassokosten heeft de rechtbank afgewezen; hiertegen richt zich het incidenteel appel van [geïntimeerde].
Een andere vordering van [geïntimeerde], die in hoger beroep niet meer aan de orde is, is eveneens afgewezen.
4.5 Het hof overweegt hierover het volgende.
In het midden kan blijven of er al dan niet sprake is van dwaling, omdat ook indien dat het geval zou zijn de daarop gebaseerde vorderingen van [geïntimeerde] niet voor toewijzing vatbaar zijn, en wel om de volgende redenen.
4.6 [geïntimeerde] verlangt opheffing van het nadeel dat zij heeft geleden ten gevolge van de gestelde dwaling en volgens haar bestaat dit nadeel in de factuurbedragen en de hogere verzekeringspremie. [geïntimeerde] gaat er hierbij kennelijk van uit dat er een rechtstreeks verband is tussen deze posten en de koopsom van de aandelen. Hetgeen zij daaromtrent naar voren brengt, biedt daarvoor evenwel geen grondslag.
4.7 Op zich is het juist dat opneming van genoemde bedragen van invloed zou zijn geweest op de omvang van het eigen vermogen, zoals [geïntimeerde] stelt, maar daarmee is evenmin een rechtstreeks verband met de koopsom gegeven. De bepaling van een dergelijke koopsom is in het algemeen afhankelijk van allerlei factoren als continuïteit en winstverwachting en overwegingen van zakelijke en andere aard. Uit niets blijkt dat zulks in dit geval anders is geweest. Uit hetgeen [geïntimeerde] naar voren heeft gebracht, kan in ieder geval niet worden afgeleid dat de hoogte van de balansposten waar het hier om gaat, bepalend is geweest voor de hoogte van de koopsom, in die zin dat opneming ervan zou hebben geleid tot een andere koopprijs.
4.8 De door [geïntimeerde] gestelde omvang van het nadeel vindt derhalve geen grondslag in haar stellingen, terwijl voor enige andere omvang van een nadeel ten gevolge van dwaling door haar niets is gesteld. Ook voor het overige zijn door [geïntimeerde] geen feiten of omstandigheden gesteld die, indien bewezen, tot een ander oordeel leiden, zodat haar bewijsaanbod als niet relevant gepasseerd dient te worden.
4.9 De consequentie van het bovenstaande is dat in het principaal appel de grieven van TTP Helden tegen toewijzing van het bedrag van ƒ 9.147,82 slagen, dat de vordering van [geïntimeerde] op dit punt afgewezen dient te worden en dat het bestreden vonnis in zoverre vernietigd dient te worden.
4.10 In het incidenteel appel dient de eerste grief, inzake de verzekeringspremie, reeds op grond van het bovenstaande verworpen te worden. In het midden kan dus blijven of deze post al dan niet te laag was.
Ook de tweede grief, inzake de buitengerechtelijke incassokosten, dient verworpen te worden. Het eindresultaat van de procedure is immers dat alle vorderingen van [geïntimeerde] zijn afgewezen, zodat voor toewijzing van enig bedrag aan buitengerechtelijke kosten geen grond aanwezig is.
4.11 Nu [geïntimeerde] geheel in het ongelijk is gesteld, dient zij, zoals door TTP Helden gevorderd, te worden verwezen in de kosten van beide instanties.
In het principaal appel en in het incidenteel appel
vernietigt het vonnis waarvan beroep en, opnieuw rechtdoende:
wijst de vorderingen van [geïntimeerde] af;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in eerste aanleg, tot op deze uitspraak aan de zijde van TTP Helden begroot op EUR 215,55 aan verschotten en op EUR 660,= aan salaris procureur;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op deze uitspraak aan de zijde van TTP Helden in het principaal appel begroot op EUR 351,92 aan verschotten en op EUR 546,= aan salaris procureur en in het incidenteel appel begroot op EUR 273,= aan salaris procureur.
Dit arrest is gewezen door mrs Meulenbroek, Begheyn en Knijp en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 16 oktober 2002.