ECLI:NL:GHSHE:2002:AE6774
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.W.J. Huige
- Rechtspraak.nl
Belastingrechtelijke geschil over KABNA-aftrek en arbeidskostenforfait
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gaat het om een belastinggeschil tussen de belanghebbende, werkzaam bij het Ministerie van Financiën, en de Inspecteur van de Rijksbelastingdienst. De belanghebbende was uitgezonden naar de Nederlandse Antillen in het kader van technische bijstand en ontving een buitenlandtoelage. De Inspecteur had een aanslag opgelegd, berekend op een belastbaar inkomen van ƒ 56.607, welke na bezwaar werd verlaagd tot ƒ 56.472. De belanghebbende ging in beroep tegen deze uitspraak, met als kernvraag of hij recht had op toepassing van het arbeidskostenforfait naast de KABNA-aftrek, gebaseerd op het gelijkheidsbeginsel.
Tijdens de zitting werd de situatie van de belanghebbende vergeleken met die van KABNA- en Defensieambtenaren. De belanghebbende stelde dat zijn situatie vergelijkbaar was, omdat ook hij kosten had die onder het arbeidskostenforfait vielen. De Inspecteur betwistte dit en stelde dat de regels voor aftrek van kosten niet op de belanghebbende van toepassing waren, omdat hij een onbelaste vergoeding ontving, terwijl de KABNA- en Defensieambtenaren een belaste vergoeding kregen.
Het Hof oordeelde dat de uitleg van de belanghebbende over de vergoedingen geen steun vond in het recht. Het Hof concludeerde dat de belanghebbende niet gelijkgesteld kon worden aan de KABNA- en Defensieambtenaren, omdat de aard van de vergoedingen wezenlijk verschilde. De Inspecteur had terecht geen toepassing van het arbeidskostenforfait toegestaan. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard, en de uitspraak van de Inspecteur bleef in stand.