BELASTINGKAMER
Nr. 00/01270
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, tweede meervoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Y tegen de uitspraak van het Hoofd van de eenheid Grote ondernemingen P van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op zijn bezwaarschrift betreffende de hem voor het jaar 1997 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Ontstaan en loop van het geding
De vorenvermelde aanslag is opgelegd naar een belastbaar inkomen van fl. 115.402,= en is na tijdig daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar bij uitspraak van de Inspecteur van 1 februari 2000 gehandhaafd. Tegen die uitspraak is belanghebbende tijdig en op regelmatige wijze in beroep gekomen bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de Griffier van belanghebbende een recht geheven van fl. 60,=.
De Inspecteur heeft het beroep bij verweerschrift bestreden.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft met gesloten deuren plaatsgevonden ter zitting van het Hof van 24 oktober 2001 te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, diens gemachtigde, alsmede, de Inspecteur. Partijen hebben te dezer zitting ieder een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan hun wederpartij. Het Hof rekent deze pleitnota's tot de stukken van het geding.
Het Hof heeft in deze zaak op 7 november 2001 mondeling uitspraak gedaan. Afschriften van het proces-verbaal van die uitspraak zijn op 19 november 2001 aan partijen verzonden. Belanghebbende heeft tijdig en op regelmatige wijze verzocht de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke; ter zake van dit verzoek heeft hij een recht van fl. 157,50 voldaan.
Blijkens de stukken van het geding en de verklaringen van partijen ter zitting staat tussen partijen het volgende vast:
2.1. Belanghebbende - geboren in 1960 en gehuwd - was gedurende het onderhavige jaar (1997) enig aandeelhouder van A Beheer B.V.. Deze vennootschap bezat gedurende dat jaar 15,38% van de certificaten van aandelen in K Beheer B.V.. Daarnaast bezat belanghebbende gedurende dat jaar rechtstreeks 10% van de certificaten van aandelen in KXX Beheer B.V.. De aandelen van KXX Beheer B.V. waren gedurende dat jaar eigendom van de Stichting administratiekantoor XX.
2.2. KXX Beheer B.V. hield gedurende het jaar 1997 alle aandelen in respectievelijk B.V. 1, 2 B.V., 3 B.V., 4 B.V., 5 B.V. en 6 S.a.r.l.. Laatstgenoemde vennootschappen (hierna ook wel aangeduid als: de K-groep) houden zich met name bezig met de exploitatie van een zelfbedieningsgroothandel in levensmiddelen, dranken en huishoudelijke, luxe en overige non-food artikelen. Daarnaast houden zij zich bezig met interieurbouw en de verhuur van onroerende zaken. De totale omzet van de K-groep beliep in het jaar 1997 ongeveer fl. 25.000.000,=, het totale aantal werknemers van de groep bedroeg circa 50. De evenbedoelde zelfbedieningsgroothandel werd gedreven door B.V. 1.
2.3. De vennootschappelijke balans (na resultaatverdeling) van Kbeheer B.V. toont per 31 december 1997 een zichtbaar eigen vermogen van fl. 3.237.279,=. Het resultaat van K Beheer B.V. bedroeg over 1996 fl. 584.626,= en over 1997 fl. 169.021,=. Als gevolg van verliescompensatie was K Beheer B.V. over die jaren geen vennootschapsbelasting verschuldigd.
2.4. Belanghebbende was gedurende het onderhavige jaar als directeur in dienstbetrekking werkzaam bij A Beheer B.V.. Hij was als zodanig de enige werknemer van deze vennootschap.
2.5. In oktober 1997 hebben belanghebbende en A Beheer B.V. de tussen hen overeengekomen arbeidsvoorwaarden schriftelijk vastgelegd. Deze vastlegging luidt, voor zover te dezen van belang, als volgt:
U vervult bij de vennootschap de functie van directeur der vennootschap. Als directeur heeft u alle rechten en verplichtingen die in de Wet en in de statuten van de vennootschap aan een directeur worden toegekend. De functie dient full-time en met volledige inzet te worden vervuld. Tot deze functie behoort tevens het bestuur van verbonden vennootschappen, dan wel het uitoefenen van de aandeelhouders- of certificaat-houdersrechten van deze vennootschappen.
Als vergoeding voor uw arbeid heeft u vanaf 1 januari 1997 recht op:
a. een salaris van f 78.000,- per jaar all-in, uit te betalen - na aftrek van de gebruikelijke inhoudingen -, bij nabetaling conform de besluitvorming zoals verwoord in de notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders d.d. .. oktober 1997.
c. (...).".
De notulen van evenbedoelde algemene vergadering van aandeelhouders van A Beheer B.V. luiden, voor zover te dezen van belang, als volgt:
"Dan stelt de voorzitter aan de orde de toekenning van salaris- en pensioenrechten aan de heer X (...).
De voorzitter stelt voor het salaris vast te stellen op f 78.000,- per jaar met dien verstande dat deze vaststelling eerst kan geschieden na afloop van het betreffende jaar bij gelegenheid van de vaststelling van de jaarrekening en tevens afhankelijk is van de hoogte van de winst en van de beschikbare liquiditeiten.
(...)
De vergadering neemt dit voorstel met algemene stemmen aan en machtigt het bestuur om al datgene te doen dat noodzakelijk is en wenselijk wordt geacht ter uitvoering van dit besluit.
Daarna sluit de voorzitter de vergadering.".
2.6. In het onderhavige jaar (1997) heeft belanghebbende van A Beheer B.V. uitsluitend een tantième over het jaar 1996 genoten ten bedrage van fl. 40.000,=. Dit bedrag was op de balans per 31 december 1996 van A Beheer B.V. gepassiveerd.
2.7. In het jaar 1998 heeft belanghebbende van A Beheer B.V. een bedrag van fl. 40.000,= genoten als loon over het jaar 1997. Dit bedrag is vastgesteld in 1998 en was niet gepassiveerd op de balans per 31 december 1997 van A Beheer B.V..
2.8. De resultaten (voor vennootschapsbelasting) van A Beheer B.V. over de jaren 1994 tot en met 1997 belopen:
1994 -/- 3.971,=
1995 2.918,=
1996 19.743,=
1997 1.110,=.
De balans van A Beheer B.V. per 31 december 1997 toont een eigen vermogen van in totaal fl. 61.675,= (fl. 40.000,= aandelenkapitaal plus fl. 21.675,= reserves).
2.9. Als directeur van A Beheer B.V. voert belanghebbende tevens de directie over K Beheer B.V. en haar zes onder 2.2 vermelde dochtervennootschappen en verricht hij als zodanig arbeid ten behoeve van die vennootschappen. A Beheer B.V. ontvangt te dezer zake van K Beheer B.V. een managementvergoeding welke voor de jaren 1996 en 1997 telkens fl. 100.000,= bedroeg, terwijl belanghebbende van K Beheer B.V. en haar zes onder 2.2 vermelde dochtervennootschappen geen loon ontvangt.
Het loon van de meestverdienende werknemers van K Beheer B.V. bedraagt tussen de fl. 100.000,= en fl. 125.000,= per jaar.
2.10. Belanghebbende heeft voor het onderhavige jaar aangifte gedaan van een belastbaar inkomen van fl. 37.402,=, bestaande uit het onder 2.6 vermelde, door hem in dat jaar van A Beheer B.V. genoten tantième over het jaar 1996 ad fl. 40.000,=, verminderd met fl. 2.598,=, het ingevolge het bepaalde in artikel 37, eerste lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (tekst 1997) te dezen van toepassing zijnde bedrag van het zogeheten arbeidskostenforfait.
Bij het vaststellen van de aanslag heeft de Inspecteur zich op het standpunt gesteld dat op belanghebbende met betrekking tot het onderhavige jaar de zogeheten gebruikelijk loonregeling van artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964 (tekst 1997; hierna: de Wet) van toepassing is en heeft hij in verband hiermede het vorenvermelde door belanghebbende aangegeven belastbare inkomen ad fl. 37.402,= uit dien hoofde met fl. 78.000,= verhoogd tot fl. 115.402,=.
2.11. Bij het vaststellen van belanghebbendes aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1998 heeft de Inspecteur zich eveneens op het standpunt gesteld dat op belanghebbende de gebruikelijk loonregeling van artikel 12a van de Wet van toepassing is en heeft hij in verband hiermede het door belanghebbende voor dat jaar aangegeven belastbare inkomen verhoogd met (fl. 84.000,= minus het onder 2.7 vermelde, door belanghebbende in het jaar 1998 van A Beheer B.V. genoten loon over het jaar 1997 ad fl. 40.000,= is) fl. 44.000,=.
3. Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
3.1. Het geschil betreft de volgende vragen:
I. Heeft de Inspecteur terecht het door belanghebbende aangegeven belastbare inkomen met toepassing van het bepaalde in artikel 22, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 jo. artikel 12a van de Wet met fl. 78.000,= verhoogd?
II. Zo neen, dient dan het door belanghebbende aangegeven belastbare inkomen met toepassing van het bepaalde in artikel 33, vijfde lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (tekst 1997) jo. artikel 13a, tweede lid, van de Wet met fl. 78.000,= te worden verhoogd?
Belanghebbende is van oordeel dat deze beide vragen ontkennend dienen te worden beantwoord, terwijl de Inspecteur met betrekking tot deze beide vragen de tegenovergestelde opvatting is toegedaan.
3.2. Partijen doen hun evenvermelde standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waaronder de door hen ter zitting voorgedragen en overgelegde pleitnota's, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Ter zitting hebben zij hieraan nog het volgende, zakelijk weergegeven, toegevoegd:
Belanghebbende
Het merendeel van belanghebbendes voor werkzaamheden beschikbare tijd wordt in beslag genomen door het verrichten van arbeid ten behoeve van K Beheer B.V. en haar zes onder 2.2 vermelde dochtervennootschappen.
Belanghebbende is enig directeur van alle onder 2.1 en 2.2 vermelde vennootschappen. Zijn broer XX is weliswaar in dienstbetrekking werkzaam bij B.V. 1, doch is geen directeur van die vennootschap.
Aanspraak wordt gemaakt op vergoeding van proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Uitsluitend wordt aanspraak gemaakt op vergoeding van de kosten van de aan belanghebbende in verband met de behandeling van het beroep bij het Hof door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, berekend overeenkomstig het in de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht opgenomen tarief.
De Inspecteur
Geen aanspraak wordt gemaakt op vergoeding van proceskosten.
3.3. Belanghebbende concludeert, naar het Hof verstaat, tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de bestreden uitspraak en vermindering van de aanslag tot een naar een belastbaar inkomen van fl. 37.402,=.
De Inspecteur concludeert, naar het Hof begrijpt, tot ongegrondverklaring van het beroep.
4. Beoordeling van het geschil
4.1. Het geschil betreft in de eerste plaats de vraag of de Inspecteur terecht het door belanghebbende aangegeven belastbare inkomen met toepassing van het bepaalde in artikel 22, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 jo. artikel 12a van de Wet met fl. 78.000,= heeft verhoogd.
4.2. Vaststaat, onderscheidenlijk uit de vaststaande feiten vloeit voort, dat belanghebbende gedurende het onderhavige jaar niet alleen een aanmerkelijk belang had in en arbeid verrichtte ten behoeve van A Beheer B.V., maar dat hij gedurende dat jaar ook een aanmerkelijk belang had in en arbeid verrichtte ten behoeve van K Beheer B.V. en haar zes onder 2.2 vermelde dochtervennootschappen.
Ingevolge het bepaalde in artikel 4, aanhef en onderdeel d, van de Wet jo. artikel 2h van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (tekst 1997) worden belanghebbendes arbeidsverhoudingen tot al deze vennootschappen - ingeval die arbeidsverhoudingen niet reeds op grond van onder meer de Wet als dienstbetrekkingen worden beschouwd, hetgeen met betrekking tot belanghebbendes arbeidsverhouding met A Beheer B.V. het geval is - fictief als evenzovele dienstbetrekkingen beschouwd.
Belanghebbende, op wie in dezen gelet op het bepaalde in artikel 12a, eerste volzin, van de Wet de bewijslast rust, heeft in ieder geval met betrekking tot K Beheer B.V. en B.V. 1 geen feiten en/of omstandigheden gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt, op grond waarvan zou kunnen worden geoordeeld dat ter zake van soortgelijke dienstbetrekkingen waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt in het economische verkeer een lager loon dan fl. 78.000,= gebruikelijk is. Dit bewijs wordt evenmin geleverd door de enkele omstandigheid dat, naar uit de vaststaande feiten voortvloeit, belanghebbende zijn voor werkzaamheden beschikbare tijd noch geheel ten behoeve van K Beheer B.V., noch geheel ten behoeve van B.V. 1, aanwendt.
4.3. Het door belanghebbende gedane beroep op doel en strekking van artikel 12a van de Wet, de juridische structuur (rechtsvorm) en, naar het Hof begrijpt, het verdragsrechtelijk gelijkheidsbeginsel, faalt, ten aanzien van het laatste reeds omdat geen sprake is van gelijke gevallen.
4.4. Gelet op hetgeen onder 4.2 en 4.3 is overwogen, heeft de Inspecteur belanghebbendes belastbaar inkomen niet tot een te hoog bedrag vastgesteld. Het beroep is mitsdien ongegrond. De in de omschrijving van het geschil onder II vermelde vraag behoeft geen beantwoording.
Nu het beroep ongegrond is en bijzondere omstandigheden niet zijn gesteld of gebleken, vindt het Hof geen aanleiding de Inspecteur te veroordelen tot vergoeding van de door belanghebbende gemaakte proceskosten. De Inspecteur heeft ter zitting verklaard geen aanspraak te maken op vergoeding van proceskosten.
Gelet op al het vorenstaande moet worden beslist als volgt:
Het Hof verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld op 23 april 2002 door J.A. Meijer, voorzitter, P. Fortuin en P. van der Wal, en op die datum in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van Th.A.J. Kock, waarnemend-griffier.
Het gelet op het bepaalde in artikel 27d, derde lid, jo. artikel 29a, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (tekst 2001) door belanghebbende ter zake van zijn verzoek om vervanging van de mondelinge uitspraak door een schriftelijke te veel voldane griffierecht ad (fl. 157,50 minus fl. 80,= is) fl. 77,50 (€ 35,17) zal door de Griffier aan belanghebbende worden gerestitueerd.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 23 april 2002
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het
indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres:
Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden
uitspraak overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in
cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is een griffierecht verschuldigd.
Na het instellen van beroep ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.