ECLI:NL:GHSHE:2002:AE1214
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Belastingplicht en woonplaatsbepaling in het belastingrecht met betrekking tot personenauto's
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, gaat het om een beroep van mevrouw X tegen een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen. De naheffingsaanslag, opgelegd door de Inspecteur, bedroeg een bedrag van fl. 29.779,- met een verhoging van 25% na gedeeltelijke kwijtschelding. Mevrouw X had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de Inspecteur handhaafde het bedrag en verlaagde de boete tot nihil. Mevrouw X ging hiertegen in beroep, waarbij een griffierecht van fl. 80,- werd geheven. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 november 2001, waar de gemachtigde van mevrouw X, de heer C, en de Inspecteur aanwezig waren.
De kern van het geschil draait om de vraag of de echtgenoot van mevrouw X zijn woonplaats in Duitsland had, wat gevolgen zou hebben voor de belastingplicht van mevrouw X in Nederland. Tijdens een bespreking op 22 mei 1996 werd afgesproken dat het woonplaatsonderzoek zou worden uitgevoerd, en indien de conclusie zou zijn dat de echtgenoot in Duitsland woonde, het gebruik van de Mercedes door mevrouw X als incidenteel zou worden aangemerkt. De Inspecteur stelde echter dat de heffing van belasting in dit geval niet achterwege kon blijven.
Het Hof oordeelde dat de Inspecteur een toezegging had gedaan tijdens de bespreking, waardoor mevrouw X erop mocht vertrouwen dat haar gebruik van de Mercedes niet tot heffing van belasting zou leiden. Het Hof vernietigde de bestreden uitspraak en de naheffingsaanslag, en veroordeelde de Inspecteur tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan mevrouw X. Deze uitspraak benadrukt de belangrijke rol van de woonplaatsbepaling in het belastingrecht en de gevolgen daarvan voor belastingplichtigen.