4.1.1.
a. [principaal appellant] is eigenaar van een vierwielaangedreven auto, merk Ford Bronco-custom, bouwjaar 1980, kenteken [kenteken].
b. [principaal geïntimeerde] hield zich in het verleden onder de naam [naam voormalig bedrijf] bezig met het repareren en reviseren van auto's.
c. In of omstreeks juni 1991 zijn partijen overeengekomen dat [principaal geïntimeerde] aan voormelde Ford revisiewerkzaamheden zou verrichten. Daartoe zijn de in punt 5 van de inleidende dagvaarding genoemde onderdelen door [principaal appellant] bij [principaal geïntimeerde] gebracht.
d. Volgens [principaal appellant] is overeengekomen dat [principaal geïntimeerde] de gehele Ford kosteloos zou reviseren en modificeren tot een zgn. monstertruck, in ruil waarvoor de Ford voorzien zou worden van een reclameopschrift van het bedrijf van [principaal geïntimeerde]. [principaal appellant] zou voorts alleen de benodigde door [principaal geïntimeerde] in te kopen onderdelen tegen inkoopsprijs behoeven te betalen. [principaal appellant] zou [principaal geïntimeerde] assisteren bij de revisie van het koetswerk, de carrosserie en het interieur.
e. [principaal geïntimeerde] stelt dat is overeengekomen dat hij alleen het motorische gedeelte zou reviseren. Levering van een monstertruck is volgens hem niet overeengekomen. [principaal geïntimeerde] betwist dat hij de werkzaamheden aan de Ford gratis zou verrichten in ruil voor het aanbrengen van een reclame-uiting op de Ford en voorts dat [principaal appellant] slechts de inkoopprijs van voor de revisie benodigde materialen behoefde te voldoen. [principaal geïntimeerde] heeft aanvankelijk gesteld dat [principaal appellant] het standaardtarief van ongeveer f 60,= excl. BTW per uur voor de werkzaamheden diende te betalen, later heeft hij gesteld dat het om een bedrag van f 72,= excl. BTW per uur ging. [principaal appellant] heeft niet voor de werkzaamheden betaald. Volgens [principaal geïntimeerde] zou [principaal appellant] zelf voor herstel van de carrosserie, het koetswerk en het interieur van de Ford zorgen.
f. In juni, althans september 1991 is [principaal geïntimeerde] met de revisiewerkzaamheden begonnen.
g. [principaal appellant] stelt een bedrag van f 16.775,10 ter zake van onderdelen aan [principaal geïntimeerde] te hebben betaald (zie de deels niet te naam gestelde en deels ongedateerde nota's, prod. 2 t/m 7 cvr/cva). [principaal geïntimeerde] heeft de juistheid en de betaling van twee van die nota's, prod. 4 en 5 bij cvr/cva, betwist.
h. Op 9 maart 1993 schreef [principaal geïntimeerde] de volgende verklaring aan [principaal appellant]:
'I declare that all remaining parts that have been pre-paid for on your Ford Bronco can be picked up from here on or after the 30.03.93. including the following items (..)' (prod. 8 cvr/cva).
i. Bij vonnis van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 9 juni 1993 is [principaal geïntimeerde] in staat van faillissement verklaard. De Ford bevond zich op dat moment in 'gestripte' staat. Het faillissement werd op 19 april 1995 opgeheven bij gebrek aan baten.
j. Bij brief van 16 juni 1993 schreef [principaal appellant] aan de curator:
'Na aanleiding van het telefoongesprek met Uw collega (..), waarin ik het advies kreeg om als schuldeiser U ter verwittige, deel ik U mede dat mijn voorlopige schuldeis is fl. 16.775,10. Dit bedrag is opgebouwd uit diverse aanbetalingen voor te leveren onderdelen en revisie (..). Mochten de onderdelen door [principaal geïntimeerde] niet meer te leveren c.q. verdwenen zijn, zal de claim beduidend hoger uitvallen, omdat mijn auto geheel gedemonteerd is (..). Verder denk ik daarbij aan het aanschafbedrag, renteverlies, opslag, arbeid en de emotionele waarde.(..)'
k. Op 3 juli 1993 heeft [principaal appellant] met goedvinden van de curator de volgende onderdelen van de Ford ontvangen (prod. 11 cvr/cva):
2 steekassen, koppelomvormer
versnellingsbak compleet
startmotor
uitlaatspruitstukken
remklauwen
2 kruiskoppelingen
3,5 metalen plaat (alum)
lijst achterlaadklep.
Volgens [principaal geïntimeerde] waren dit alle (nog waardevolle) in zijn bezit zijnde onderdelen van de Ford; volgens [principaal appellant] ontbraken er onderdelen, onder meer een compleet motorblok en de complete aandrijflijn met uitzondering van de versnellingsbak, ter waarde van f 14.395,= (prod. 14 cvr/cva).
l. Bij brief van 25 juli 1996 schreef [principaal appellant] aan [principaal geïntimeerde]:
'(..) Na uitspraak van het faillissement in juni 1993 is er een schuld open blijven staan van in totaal
f 51.889,= (..). (..), stel ik u hierbij in de gelegenheid om: Binnen een termijn van 7 dagen na ontvangst van dit schrijven schriftelijk een acceptabel voorstel te doen om de schuld alsnog af te lossen. (..)' (prod. 29 cvr/cva).
m. Bij brief van 15 augustus 1996 - een reactie van [principaal appellant] op een brief van mr. Welten - lichtte [principaal appellant] nog enkele zaken in verband met zijn vordering toe (prod. 30 cvr/cva).
n. Bij brief van 2 oktober 1996 heeft mr. Houben namens [principaal appellant] [principaal geïntimeerde] gesommeerd om binnen 14 dagen de totale revisie van de Ford te voltooien, bij gebreke waarvan de overeenkomst per 17 oktober 1996 als ontbonden zou worden beschouwd, in welk geval aanspraak op schadevergoeding ad f 51.889,= en vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten ad f 4.154,45 zou worden gemaakt (prod. bij akte [principaal appellant] d.d. 12/9/00).
o. [naam taxatiebureau] heeft de Ford in gedemonteerde staat op 13 januari 1997 bezichtigd en de vervangingswaarde voor de demontage getaxeerd op f 17.500,=, terwijl de waarde na de restauratie tot een 'Hi-Tec verhoogde Super USA 4 WheelDrive' geschat werd op minimaal f 50.000,= (prod. bij cve).