ECLI:NL:GHSHE:2001:AB2380

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 maart 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
98/00035
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • A.J. van Soest
  • H.J. van den Helm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de vastgestelde waarde van onroerende zaak in het kader van de Wet waardering onroerende zaken

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan op het beroep van de heer X tegen de uitspraak van het hoofd van de sector belastingen van de gemeente Y. De zaak betreft de vastgestelde waarde van de onroerende zaak aan de A-straat 56 te Y, die per peildatum 1 januari 1992 was vastgesteld voor het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000. De ambtenaar had de waarde vastgesteld op f. 59.000,--, maar na tijdig bezwaar werd deze waarde verminderd tot f. 57.000,--. De mondelinge behandeling vond plaats op 30 augustus 2000, waarbij belanghebbende en de ambtenaar aanwezig waren. Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en aanvullende bijlagen overgelegd. Het Hof heeft op 13 september 2000 mondeling uitspraak gedaan, waarna belanghebbende verzocht heeft om een schriftelijke uitspraak, waarvoor het griffierecht op 5 december 2000 is betaald.

De kern van het geschil betreft de waarde van de onroerende zaak per 1 januari 1992. Belanghebbende heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak en tot vermindering van de waarde tot f. 56.190,--, terwijl de ambtenaar heeft geconcludeerd tot bevestiging van zijn uitspraak. Het Hof heeft vastgesteld dat de ambtenaar zijn standpunt heeft onderbouwd met een taxatierapport, maar dat belanghebbende zijn stelling niet aannemelijk heeft gemaakt. Uiteindelijk heeft het Hof de bestreden uitspraak bevestigd, zonder termen aanwezig te achten voor een veroordeling in de proceskosten of het vergoeden van het griffierecht. De uitspraak is op 20 maart 2001 vastgesteld door A.J. van Soest en in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

BELASTINGKAMER.
Nr. 98/00035
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH.
U I T S P R A A K.
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, derde enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van de heer X te Z tegen de uit-spraak van het hoofd van de sector belastingen van de gemeente Y (hierna: de ambte-naar), op het bezwaar-schrift betreffende de in het kader van de Wet waardering onroerende zaken aan belanghebbende gezonden beschikking waarbij de waarde van de onroerende zaak A-straat 56 te Y (hierna: de onroerende zaak) per de peildatum 1 januari 1992 is vastgesteld voor het tijdvak 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij de vorenvermelde beschikking is aan de onroerende zaak een waarde toegekend van f. 59.000,--.
Na tijdig bezwaar heeft de ambtenaar bij de bestreden uitspraak de bij de beschikking voor de onroerende zaak vastgestelde waarde verminderd tot een bedrag van
f. 57.000,--.
Belanghebbende is tegen die uitspraak tijdig en regelmatig in beroep gekomen bij het Hof. De ambtenaar heeft een vertoogschrift ingediend. Belanghebbende heeft met toestemming van de voorzitter een conclusie van repliek ingediend. De ambtenaar heeft een conclusie van dupliek ingezonden.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad in raadkamer ter zitting van het Hof van woensdag 30 augustus 2000 te 's-Hertogenbosch.
Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede
de ambtenaar.
Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en, met toestemming van de ambtenaar, nog een aantal bijlagen overgelegd. Exemplaren van de pleitnota zijn aan het Hof en de ambtenaar overgelegd.
Het Hof heeft op 13 september 2000 te 's-Hertogenbosch mondeling uitspraak gedaan.
Afschriften van het proces-verbaal van die uitspraak zijn op 19 september 2000 aangetekend aan partijen verzonden.
Belanghebbende heeft tijdig en op regelmatige wijze verzocht de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Het hiervoor verschuldigde recht is door belanghebbende op 5 december 2000 betaald.
2. Feiten
Het Hof stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting als tussen partijen niet in geschil dan wel door een der partijen gesteld en door de andere partij niet dan wel onvoldoende betwist de volgende feiten vast.
2.1. Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak.
2.2. De onroerende zaak betreft een eindwoning in een rij.
2.3. De gemeente Y is een zogenaamde wetsfictiegemeente. Op grond van het bepaalde in artikel 41 van de Wet WOZ is gekozen voor het hanteren van de waardepeildatum 1 januari 1992. De waarde van de onroerende zaak is voor het tijdvak 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000 bij de bestreden uitspraak vastgesteld op f. 57.000,--.
2.4. Ter ondersteuning van het in de onderhavige procedure door de ambtenaar ingenomen standpunt is het object opgenomen door een taxateur. Bij het vertoogschrift is door de ambtenaar een taxatierapport overgelegd.
3. Geschil en standpunten van partijen
3.1. Tussen partijen is in geschil de waarde van de onroerende zaak per 1 januari 1992.
3.2. Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar hetgeen daartoe is aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak en tot vermindering van de in geschil zijnde waarde tot een bedrag van f. 56.190,--. De ambtenaar concludeert tot bevestiging van zijn uitspraak.
4. Overwegingen omtrent het geschil
Tegenover de gemotiveerde betwisting door de ambtenaar heeft belanghebbende zijn stelling (kort samengevat, naar het Hof verstaat, dat de litigieuze beschikking en de daarbij vastgestelde waarde op twee onroerende zaken -A-straat 56 en 58- betrekking zou hebben) met hetgeen door hem in de gedingstukken naar voren is gebracht, niet aannemelijk gemaakt.
5. Griffierecht en proceskosten.
Het Hof heeft geen reden de ambtenaar te gelasten het door belanghebbende gestorte griffierecht te vergoeden en acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
6. Beslissing.
Het Hof bevestigt de bestreden uitspraak.
Aldus vastgesteld op 20 maart 2001 door A.J. van Soest, lid van voormelde Kamer, in tegenwoordigheid van H.J. van den Helm, waarnemend-griffier, en op die datum in het openbaar uitgesproken.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden
op: 20 maart 2001
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een
beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ
's-Hertogenbosch).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak
overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie
is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is een griffierecht verschuldigd. Na het instellen van dit beroep ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.