ECLI:NL:GHSHE:2001:AB1361
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- mr. Harmsen
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding op basis van artikel 591 en 591a Wetboek van Strafvordering
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 april 2001 uitspraak gedaan over een verzoek om schadevergoeding van een verzoekster, die kosten had gemaakt in het kader van een strafzaak. Het verzoek was ingediend op 13 maart 2001 en betrof kosten die volgens de verzoekster vergoed dienden te worden op basis van artikel 591 en 591a van het Wetboek van Strafvordering. De verzoekster had verschillende nota's ingediend ter onderbouwing van haar verzoek, waaronder kosten voor juridische bijstand en andere gerelateerde uitgaven.
Het hof heeft vastgesteld dat de strafzaak tegen de verzoekster was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Dit was een belangrijke factor in de beoordeling van het verzoek. Het hof oordeelde dat het Wetboek van Strafvordering geen recht op schadevergoeding kent voor de gevorderde schade, en dat ook Europees recht geen basis bood voor een schadevergoeding in deze context.
Desondanks heeft het hof, na beoordeling van de ingediende nota's en de omstandigheden van de zaak, besloten om een vergoeding toe te kennen. Het hof heeft de kosten die in aanmerking kwamen voor vergoeding berekend en kwam tot een totaalbedrag van fl. 25.174,--. Het hof wees echter ook een deel van de gevorderde kosten af, omdat deze niet in het belang van het onderzoek waren gediend of als bovenmatig werden beschouwd.
De beslissing van het hof werd genomen door mr. Harmsen, in aanwezigheid van de griffier Dhr. Van Baast, en werd openbaar uitgesproken. De verzoekster werd opgedragen het toegekende bedrag te ontvangen van de Staat.