BELASTINGKAMER
Nr. 97/21011
HET GERECHTSHOF TE ’s-HERTOGENBOSCH
PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK
Uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, tweede meervoudige Belastingkamer, op het beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V. te Z tegen de uitspraak van het Hoofd van de eenheid Ondernemingen P van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op haar bezwaarschrift betreffende de haar met verhoging opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 1991 tot en met 1 april 1994, aanslagnummer , en het bij het vaststellen van die aanslag met betrekking tot die verhoging genomen kwijtscheldingsbesluit.
De mondelinge behandeling:
De mondelinge behandeling van de zaak heeft voor wat betreft de enkelvoudige belasting met gesloten deuren en voor wat betreft de verhoging in het openbaar plaatsgevonden ter zitting van het Hof van 14 maart 2001 te ’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbendes directeur A, B, verbonden aan het kantoor te ’s-Hertogenbosch van C Advocaten, als gemachtigde van belanghebbende, tot bijstand vergezeld van D te Q, adviseur van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, E, tot bijstand vergezeld van F, beiden verbonden aan de vorengenoemde eenheid van de rijksbelastingdienst.
Na behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 28 maart 2001, de volgende mondelinge uitspraak gedaan.
Het Hof vernietigt de bestreden uitspraak;
vermindert de naheffingsaanslag tot een ten bedrage van
fl. 99.932,= aan enkelvoudige belasting, zonder verhoging;
veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belang-
hebbende tot een bedrag van fl. 2.840,= onder aanwijzing van
de Staat der Nederlanden als de rechtspersoon die deze
kosten moet vergoeden; en
gelast dat door de Inspecteur aan belanghebbende het door
deze gestorte griffierecht ad fl. 80,= wordt vergoed.
(1) Met hetgeen de Inspecteur heeft aangevoerd, heeft hij naar het oordeel van het Hof onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de door G aan belanghebbende gefactureerde hogedrukreinigers in werkelijkheid niet bestonden en dat (ook) belanghebbende slechts in schijn een overeenkomst tot levering van deze goederen met G heeft willen sluiten.
(2) Gelet op hetgeen onder (1) is overwogen, gaat het Hof er vanuit dat daadwerkelijk aan en door belanghebbende hogedrukreinigers zijn geleverd. Wil belanghebbende ter zake van de door haar verrichte leveringen van deze hogedrukreinigers recht op toepassing van het 0%-tarief hebben, dan dient, gelet op het bepaalde in artikel 12, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968, uit boeken en bescheiden te blijken dat de hogedrukreinigers naar België zijn overgebracht. Ten bewijze hiervan behoren tot de stukken slechts 6 formulieren Benelux 50 en 2 vrachtbrieven. De Inspecteur heeft onweersproken gesteld, en derhalve acht het Hof aannemelijk, dat de 6 formulieren Benelux 50 valselijk zijn afgestempeld. Aan de 2 vrachtbrieven kent het Hof geen waarde toe nu niet duidelijk is door wie deze voor ontvangst zijn afgetekend. Bovendien is op vrachtbrief geen transporteur vermeld en is op vrachtbrief slechts vermeld dat sprake is van eigen vervoer.
Gelet op het vorenstaande is belanghebbende niet geslaagd in het vorenbedoelde, van haar verlangde bewijs.
(3) Gelet op hetgeen onder (1) en (2) is overwogen, dient de naheffingsaanslag te worden verminderd tot een ten bedrage van:
fl. 73.626,= x 18,5/118,5 is fl. 11.494,=
fl. 365.206,= x 18,5/118,5 is fl. 57.015,=
fl. 210.983,= x 17,5/117,5 is fl. 31.423,=
fl. 99.932,=.
Voor het geval beslist moet worden als vorenvermeld, heeft de Inspecteur ter zitting uitdrukkelijk verklaard dat de verhoging dient te vervallen.
(4) In de omstandigheid dat de naheffingsaanslag wordt verminderd, vindt het Hof, nu bijzondere omstandigheden niet zijn gesteld of gebleken, aanleiding de Inspecteur te veroordelen tot vergoeding van de door belanghebbende gemaakte proceskosten. Het Hof stelt deze kosten met inachtneming van het bepaalde in het Besluit proceskosten fiscale procedures op 2 (punten) x fl. 710,= (waarde per punt) x 2 (gewicht van de zaak) is fl. 2.840,=.
(5) Nu de naheffingsaanslag wordt verminderd, dient de Inspecteur, gelet op het bepaalde in artikel 5, zevende lid, eerste volzin, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken, aan belanghebbende het door haar voor deze zaak gestorte griffierecht ad fl. 80,= te vergoeden.
(6) Gelet op al het vorenstaande moet worden beslist als eerder vermeld.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
Aldus vastgesteld op 28 maart 2001 door J.A. Meijer, voorzitter, P. Fortuin en B.G. van Zadelhoff, en op die datum in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van Th.A.J. Kock, waarnemend-griffier.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 5 april 2001
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ
's-Hertogenbosch).
Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende fl. 150,=.
Het bestuursorgaan is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak eveneens een griffierecht van fl. 150,= verschuldigd.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.