ECLI:NL:GHSHE:2001:AB1041
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.J. van Muijen
- Rechtspraak.nl
Belastingaanslag en aftrekbaarheid van ziektekosten en uitgaven voor levensonderhoud van kinderen
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 januari 2001 uitspraak gedaan in het beroep van belanghebbende tegen de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1996. Belanghebbende had een onzuiver inkomen van fl. 59.056,-- en had in zijn aangifte een bedrag van fl. 16.999,67 aan ziektekosten opgevoerd als buitengewone last. De Inspecteur heeft echter een correctie toegepast op dit bedrag, waardoor belanghebbende uiteindelijk geen recht had op aftrek van deze kosten. Het Hof oordeelde dat de opgevoerde uitgaven, waaronder onroerende-zaakbelasting en andere lasten, niet kwalificeerden als ziektekosten in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Hierdoor bleef er een bedrag van fl. 5.930,53 over, dat onder het drempelbedrag voor aftrekbare buitengewone lasten viel.
Daarnaast was er een geschil over de aftrekbaarheid van uitgaven voor de levensonderhoud van de kinderen van belanghebbende. Het Hof overwoog dat een van de kinderen recht had op studiefinanciering, waardoor de aftrekbaarheid van de uitgaven voor dat kind verviel. De Inspecteur's correctie werd derhalve als terecht beoordeeld. Het Hof bevestigde de bestreden uitspraak van de Inspecteur en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door G.J. van Muijen, lid van de Kamer, in aanwezigheid van P.H.A. Calis, waarnemend-griffier.