ECLI:NL:GHSHE:2001:AB0391
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- J. van der Velden
- A. Jurgens
- W. Walstock
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen niet-vervolging wegens heling
Op 28 februari 2001 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een zaak waarin klager, zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, een beklag had ingediend tegen de beslissing van de officier van justitie om hem niet te vervolgen voor heling. De zaak was ontstaan na een gerechtelijk vooronderzoek dat op 26 mei 1998 was geopend. Op 3 juni 1999 werd klager door de minister van Justitie geïnformeerd dat er geen vervolging zou plaatsvinden, dit in verband met een uitleveringsverzoek van de Franse staat. Klager diende daarop op 2 augustus 1999 een klaagschrift in bij het hof, waarin hij verzocht om de verlangde vervolging te bevelen.
De advocaat-generaal adviseerde het hof om klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beklag. Het hof overwoog dat klager niet om rehabilitatie vroeg, maar om vervolging in Nederland, met als doel de vervolging in Frankrijk te voorkomen. Het hof oordeelde dat dit geen belang in de zin van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering opleverde. Daarom werd klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, en het hof besloot af te zien van het horen van klager in raadkamer.
De beslissing van het hof benadrukte dat de procedure van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering slechts in uitzonderlijke gevallen openstaat voor een verdachte die zelf vervolging wenst. Het hof concludeerde dat klager niet als direct belanghebbende kon worden beschouwd in deze zaak, en dat er geen aanleiding was om de vervolging te bevelen. De uitspraak werd gedaan door mr. J. van der Velden als voorzitter, mrs. A. Jurgens en W. Walstock als raadsheren, in aanwezigheid van dhr. de Jonge als griffier.