ECLI:NL:GHSHE:2000:AA9600
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Bod
- A. Kranenburg
- J. van Erp
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de verdeling van huwelijksgoederen en alimentatie na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank te Breda, waarbij de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen een vrouw en een man na hun echtscheiding aan de orde is. De vrouw, appellante in principaal appel, heeft bij exploot van dagvaarding d.d. 12 juli 1999 haar vorderingen ingesteld, terwijl de man, geïntimeerde in principaal appel, in incidenteel appel zijn eis heeft vermeerderd. De rechtbank heeft in eerdere vonnissen, gedateerd 10 maart 1998, 22 december 1998 en 13 april 1999, verschillende beslissingen genomen over de verdeling van inboedelgoederen, goud, en financiële middelen, waaronder spaarrekeningen en belastingteruggaven.
De vrouw heeft in hoger beroep negen grieven aangevoerd, waarbij zij onder andere de verdeling van het goud en de inboedelgoederen aanvecht. De man heeft zich verzet tegen de vermeerdering van eis door de vrouw en heeft zijn eigen vorderingen in het incidenteel appel gepresenteerd. Tijdens de pleitzitting op 16 november 2000 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de advocaten van beide partijen pleitnotities hebben overgelegd.
Het hof heeft overwogen dat de vrouw recht heeft op de helft van het goud en dat de inboedelgoederen ook bij helfte moeten worden verdeeld. Daarnaast is er een discussie over de verdeling van de saldi van de bankrekeningen en de belastingteruggave. Het hof heeft geoordeeld dat de vrouw recht heeft op een deel van de belastingteruggave en dat de man ook een deel van de kosten van de vrouw moet dragen met betrekking tot de alimentatie. De zaak is verwezen naar de rolzitting voor verdere behandeling, waarbij partijen in de gelegenheid worden gesteld om zich uit te laten over de verdeling van de inboedelgoederen en de belastingverplichtingen.