ECLI:NL:GHSHE:2000:AA9599
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. de Kok
- A. Smeenk-Van der Weijden
- J. van Griensven
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake bewijsvoering en opschortende voorwaarden bij overeenkomst tot overname van horecagelegenheid
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 januari 2001, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure over de overname van een horecagelegenheid. De appellant, vertegenwoordigd door procureur mr. L.R.G.M. Spronken, had in eerste aanleg een vordering ingesteld tegen de geïntimeerde, vertegenwoordigd door procureur mr. J.E. Lenglet. De kern van het geschil lag in de vraag of de overeenkomst tot overname onder opschortende voorwaarden was gesloten en of deze voorwaarden door de geïntimeerde waren nagekomen.
Het hof oordeelde dat de appellant in het bewijs was geslaagd dat de overeenkomst onder opschortende voorwaarden was aangegaan, welke voorwaarden niet door de geïntimeerde waren vervuld. Dit oordeel was gebaseerd op getuigenverklaringen, waaronder die van een financieel adviseur van de appellant, die bevestigde dat er tijdens gesprekken voorwaarden waren besproken die de geïntimeerde diende na te komen. Het hof concludeerde dat de geïntimeerde niet had voldaan aan zijn verplichtingen, waardoor de werking van de verbintenis tot nakoming niet was aangevangen.
De vorderingen van de geïntimeerde werden afgewezen, inclusief de vorderingen met betrekking tot buitengerechtelijke incassokosten. Het hof vernietigde de eerdere vonnissen van de rechtbank en wees de vorderingen van de geïntimeerde af. Tevens werd de geïntimeerde veroordeeld in de proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep. Dit arrest volgt op een tussenarrest van 18 juli 2000, waarin het hof bewijs had opgedragen aan de appellant.
De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan opschortende voorwaarden in contractuele overeenkomsten en de gevolgen van het niet nakomen daarvan. Het hof bevestigde dat de geïntimeerde als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten diende te worden veroordeeld.