ECLI:NL:GHSHE:2000:AA9406
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep kort geding
- M. Huijbers-Koopman
- A. Kranenburg
- S. Smeenk-Van der Weijden
- Rechtspraak.nl
Concurrentiebeding en voortzetting arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 21 december 2000, staat de geldigheid van een concurrentiebeding centraal. De appellant, een besloten vennootschap, heeft in hoger beroep een verbod gevorderd tegen de geïntimeerde, die in dienst is getreden bij een concurrent. De feiten van de zaak zijn als volgt: de geïntimeerde was van 4 maart 1996 tot 31 december 1996 in dienst van de appellant, met een concurrentiebeding dat hem verbood om binnen een straal van 100 kilometer van de werkgever een concurrerende onderneming te starten of te werken. Na de afloop van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is het dienstverband stilzwijgend voortgezet voor onbepaalde tijd, maar zonder een nieuw schriftelijk concurrentiebeding. De geïntimeerde heeft zijn arbeidsovereenkomst opgezegd per 26 juni 1999 en is vervolgens in dienst getreden bij een concurrent. De appellant stelt dat de geïntimeerde in strijd handelt met het concurrentiebeding, terwijl de geïntimeerde betwist dat het beding nog van kracht is.
Het hof oordeelt dat het concurrentiebeding ook van toepassing blijft na de stilzwijgende voortzetting van de arbeidsovereenkomst. De appellant heeft voldoende belang bij de handhaving van het concurrentiebeding, maar het hof concludeert dat de geïntimeerde niet in strijd heeft gehandeld met het beding, omdat het niet expliciet van toepassing is op de zustervennootschappen van de appellant. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, maar met verbetering van de gronden. De kosten van het hoger beroep worden aan de appellant opgelegd, omdat deze in het ongelijk is gesteld. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken rondom concurrentiebedingen en de gevolgen van stilzwijgende voortzetting van arbeidsovereenkomsten.