ECLI:NL:GHSHE:2000:AA9155
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening belastingvrijstelling BPM voor personenauto's
In deze zaak heeft verzoeker op 22 juni 2000 een verzoek ingediend bij de Douanepost P voor vrijstelling van belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) voor twee voertuigen, een Mercedes en een Porsche, beide met een Belgisch kenteken. Dit verzoek werd op 5 september 2000 afgewezen door de Inspecteur van het douanedistrict Q. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar aangetekend en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij met de voertuigen gebruik kan maken van de openbare weg in Nederland totdat er een definitieve beslissing op zijn verzoek om vrijstelling is genomen.
De mondelinge behandeling vond plaats op 22 november 2000, waarbij verzoeker, zijn echtgenote en de Inspecteur aanwezig waren. Verzoeker stelde dat hij zijn normale verblijfplaats van België naar Nederland had overgebracht en dat hij recht had op de verhuisboedelvrijstelling van BPM. Hij voerde aan dat de afwijzing van zijn verzoek hem in een moeilijke positie bracht, omdat hij de verschuldigde BPM van ongeveer f 25.000,-- niet kon betalen en hij genoodzaakt was een huurauto te gebruiken voor zijn bedrijf.
De Inspecteur betwistte de claim van verzoeker en stelde dat deze zijn normale verblijfplaats in Nederland had. De President van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch oordeelde dat het niet mogelijk was om in voorlopige zin te treden in de rechtmatigheid van de beschikking van de Inspecteur, vooral omdat er nog nader onderzoek moest plaatsvinden naar een nieuwe feitelijke stelling van verzoeker. De President concludeerde dat er geen sprake was van onverwijlde spoed die het treffen van een voorlopige voorziening vereiste en wees het verzoek af. De proceskosten werden niet toegewezen.
De uitspraak werd op 29 november 2000 gedaan door de fungerend president mr. A. Bijlsma, in aanwezigheid van waarnemend-griffier mr. C.A.F.M. Stassen.