ECLI:NL:GHSHE:2000:AA9134
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Rothuizen-Van Dijk
- A. Meulenbroek
- J. Begheyn
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake sanering van een perceel en bewijslevering door de appellant
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 december 2000, gaat het om een hoger beroep van echtgenoten [appellant] en [appellante 2] tegen de gemeente [naam] inzake de afdoende sanering van een perceel. De zaak volgt op een tussenarrest van 7 maart 2000, waarin het hof de appellant een bewijsopdracht heeft verstrekt. De appellant heeft drie getuigen doen horen, terwijl de gemeente ook drie getuigen heeft opgeroepen in contra-enquête. De getuigenverklaringen waren cruciaal voor de beoordeling of de sanering op 17 februari 1997 afdoende was uitgevoerd volgens het saneringsplan van 6 oktober 1995.
De appellant stelde dat de sanering niet adequaat was, omdat er na de sanering nog rode grit en rode asbest op het terrein aanwezig waren. De getuigen van de appellant bevestigden dat er asbest was aangetroffen, maar het hof oordeelde dat deze verklaringen niet voldoende bewijs leverden voor de stelling dat de sanering niet afdoende was. De getuigen van de gemeente verklaarden dat de sanering volledig en adequaat was uitgevoerd, en dat de afwijkingen van het saneringsplan gerechtvaardigd waren onder de omstandigheden.
Het hof concludeerde dat de appellant niet in zijn bewijsopdracht was geslaagd en dat de sanering op het betreffende moment afdoende was uitgevoerd. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank te Breda van 16 juli 1996, waarbij de appellant in de kosten van het geding werd veroordeeld. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele procedures, vooral in zaken die betrekking hebben op milieuvraagstukken en saneringen.