ECLI:NL:GHSHE:2000:AA8913

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 november 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
98/04231
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.Th. Simons
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen weigering bouwvergunning en heffing leges door gemeente

In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 15 november 2000 uitspraak gedaan in het beroep van belanghebbende X tegen de beslissing van de ambtenaar van de gemeente P, die op 20 januari 1998 een bouwvergunning had geweigerd. Belanghebbende had op 9 december 1997 een aanvraag voor een bouwvergunning ingediend, maar de ambtenaar had eerder al aangegeven geen medewerking te verlenen aan het verzoek tot de bouw van een woonhuis. Het Hof oordeelde dat de aanvraag voor de bouwvergunning door belanghebbende was ingediend met de bedoeling dat deze pas in behandeling zou worden genomen nadat de ambtenaar had ingestemd met de binnenplanse wijziging. Het Hof concludeerde dat de ambtenaar ten onrechte de aanvraag formeel in behandeling had genomen en dat de leges die in rekening waren gebracht, onterecht waren geheven. Het Hof heeft de bestreden uitspraak en de aanslag vernietigd, en gelast dat de ambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht vergoedt. Tevens werd de gemeente P veroordeeld tot betaling van de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op f. 1.420,--. De mondelinge uitspraak werd gedaan na een behandeling op 1 november 2000, waarbij de ambtenaar niet aanwezig was. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun mogelijkheden om in cassatie te gaan.

Uitspraak

BELASTINGKAMER.
Nr. 98/04231
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH.
PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK.
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, eerste enkelvoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Y tegen de uit-spraak van Burgemeester en Wethouders van de gemeente P(hierna: de ambtenaar), op het bezwaarschrift betreffende de van hem bij brief (hierna ook: de aanslag) van 28 januari 1998, notanummer 1, geheven leges.
De mondelinge behandeling.
Deze heeft plaatsgevonden op woensdag 1 november 2000 te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende. De ambtenaar is niet verschenen.
Na behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 15 november 2000, de volgende mondelinge uitspraak gedaan.
De beslissing.
Het Hof vernietigt de bestreden uitspraak alsmede de aanslag, gelast dat de ambtenaar aan belanghebbende het door deze gestorte griffierecht ten bedrage van fl. 80,-- vergoedt, veroordeelt de ambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van f. 1.420,-- en wijst de gemeente P aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
De gronden.
1. Bij brief van 6 oktober 1997 heeft de ambtenaar duidelijk aangegeven dat aan belanghebbendes verzoek tot oprichting van een burgerwoning aan de Astraat te P geen medewerking kon worden verleend.
2. Bij brief van 9 december 1997 heeft belanghebbende de ambtenaar wederom verzocht medewerking te willen verlenen en met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening de bouw van een woonhuis aan de Astraat mogelijk te maken. Daarbij heeft belanghebbende een ingevuld aanvraagformulier voor een bouwvergunning meegezonden.
3. De ambtenaar heeft bij besluit van 20 januari 1998 de bouwvergunning geweigerd en bij brief van 23 januari 1998
aangegeven dat niet aan belanghebbendes verzoek tot binnenplanse wijziging zou worden voldaan.
4. De ambtenaar heeft vervolgens bij brief van 28 januari 1998 van belanghebbende leges geheven ten bedrage van f. 5.995,-- in verband met de weigering van de bouwvergunning.
5. In aanmerking nemende dat belanghebbende op het moment van zijn brief van 9 december 1997 wist dat de ambtenaar op dat moment geen medewerking zou verlenen aan zijn verzoek tot de bouw van een woonhuis, en gelet op de in deze brief voorkomende zin: “Gaarne verneem ik op korte termijn van uw college een visie op het gestelde in mijn brief”, is het Hof van oordeel dat de aanvraag voor de bouwvergunning door belanghebbende is meegezonden met de bedoeling dat deze pas in behandeling zou worden genomen nadat de ambtenaar gevolg zou hebben gegeven aan belanghebbendes verzoek tot binnenplanse wijziging.
De ambtenaar heeft ten onrechte de door belanghebbende bij zijn brief van 9 december 1997 meegezonden aanvraag voor een bouwvergunning formeel in behandeling genomen. De leges zijn daarmee ten onrechte geheven.
Het gelijk is aan de zijde van belanghebbende.
De proceskosten.
Nu belanghebbende in het gelijk is gesteld acht het Hof termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken. Het Hof stelt deze kosten vast op 2 punten maal f. 710,-- maal wegingsfactor 1, ofwel f. 1.420,--.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
Aldus vastgesteld te 's-Hertogenbosch op 15 november 2000 door J.Th. Simons, lid van voormelde Kamer, in tegenwoordigheid van H.J. van den Helm, waarnemend-griffier, en op die datum in het openbaar uitgesproken.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden
op: 16 november 2000
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende ¦ 150,=.
Het bestuursorgaan is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak een griffierecht van ¦ 150,= verschuldigd.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.