ECLI:NL:GHSHE:2000:AA8897
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Raadkamer
- mr. van der Velden
- mrs. Jurgens
- mrs. Pijls
- Rechtspraak.nl
Beklag ex artikel 12 Wetboek van Strafvordering inzake niet vervolgen van diefstal met braak
Op 25 november 1999 deed klager aangifte van diefstal met braak, gepleegd door beklaagde. Klager diende op 19 december 1999 een klaagschrift in bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, met het verzoek om vervolging van de beklaagde. De advocaat-generaal adviseerde op 3 maart 2000 om het beklag niet-ontvankelijk te verklaren. Klager werd opgeroepen om op 7 november 2000 in raadkamer te verschijnen, maar gaf geen gehoor. Het hof overwoog dat, gezien de brief van het arrondissementsparket Breda van 27 juli 2000, er geen nieuwe ontwikkelingen waren en dat er onvoldoende aanknopingspunten waren voor vervolging. Het hof oordeelde dat klager als rechtstreeks belanghebbende ontvankelijk was in zijn klacht. Het hof vond het onbegrijpelijk dat de politie geen nader onderzoek had gedaan naar het opgegeven nummerbord en de ontvreemde betaalcheques. Het hof verklaarde het beklag gegrond en beval de vervolging van het feit waarop het beklag betrekking had. Tevens gaf het hof de officier van justitie de opdracht om een vordering te doen ex artikel 181 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof gaf aan dat er specifieke opsporingshandelingen moesten worden verricht, zoals het natrekken van het nummerbord en de betaalcheques.