ECLI:NL:GHSHE:2000:AA8457

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
8 november 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
98/01565
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de rol van de gemachtigde

In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch op 8 november 2000 uitspraak gedaan in het beroep van X, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, tegen de uitspraak van de Inspecteur van de rijksbelastingdienst. De zaak betreft een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1993. De gemachtigde van belanghebbende heeft ter zitting verklaard dat er geen geschil is over het feit dat de toenmalige gemachtigde, Q, uitstel heeft aangevraagd tot 1 maart 1995, en dat de Inspecteur dit uitstel heeft verleend. Dit uitstel is op correcte wijze aan belanghebbende medegedeeld via Q, die op dat moment nog de gemachtigde was. De stelling van belanghebbende dat Q het uitstel niet aan hem of zijn huidige gemachtigde heeft doorgegeven, doet hieraan niet af. Het Hof oordeelt dat de aanslag binnen de wettelijke termijn is opgelegd, rekening houdend met het verleende uitstel.

De mondelinge behandeling vond plaats op 25 oktober 2000, waarbij zowel de gemachtigde van belanghebbende als de Inspecteur aanwezig waren. Na de behandeling heeft het Hof de bestreden uitspraak bevestigd. Het Hof heeft geen aanleiding gezien om de Inspecteur te veroordelen tot vergoeding van proceskosten, aangezien het beroep ongegrond is en er geen bijzondere omstandigheden zijn gesteld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen vier weken een schriftelijk verzoek in te dienen voor vervanging van de mondelinge uitspraak door een schriftelijke.

Uitspraak

BELASTINGKAMER
Nr. 98/01565
HET GERECHTSHOF TE ’s-HERTOGENBOSCH
PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, tweede meervoudige Belastingkamer, op het beroep van X te Y tegen de uitspraak van het Hoofd van de eenheid Grote ondernemingen P van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op zijn bezwaarschrift betreffende de hem voor het jaar 1993 opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
De mondelinge behandeling
De mondelinge behandeling van de zaak heeft met gesloten deuren plaatsgevonden ter zitting van het Hof van 25 oktober 2000 te ’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de gemachtigde van belanghebbende, alsmede, de Inspecteur.
Na behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 8 november 2000, de volgende mondelinge uitspraak gedaan.
De beslissing
Het Hof bevestigt de bestreden uitspraak.
De gronden
(1) Belanghebbendes huidige gemachtigde heeft ter zitting uitdrukkelijk verklaard dat niet in geschil is dat belanghebbendes toenmalige gemachtigde Q ten behoeve van belanghebbende om uitstel tot 1 maart 1995 heeft verzocht, dat de Inspecteur dit uitstel heeft verleend en dat de Inspecteur zulks op duidelijke wijze aan Q heeft kenbaar gemaakt op een moment dat deze nog de gemachtigde van belanghebbende was.
Het uitstel is derhalve op juiste wijze aan belanghebbende verleend en in de persoon van zijn toenmalige gemachtigde aan hem kenbaar gemaakt.
De omstandigheden dat Q, naar belanghebbende stelt, het uitstel niet aan hem heeft medegedeeld en ook niet aan zijn huidige gemachtigde, kunnen hier niet aan afdoen.
De aanslag is derhalve binnen de wettelijke termijn van drie jaren plus de duur van het verleende uitstel opgelegd.
Voor dit geval is niet in geschil dat de bestreden uitspraak dient te worden bevestigd.
(2) Nu het beroep ongegrond is en bijzondere omstandigheden niet zijn gesteld of gebleken, vindt het Hof geen aanleiding de Inspecteur te veroordelen tot vergoeding van de door belanghebbende gemaakte proceskosten. De Inspecteur heeft ter zitting verklaard geen aanspraak te maken op vergoeding van proceskosten.
(3) Gelet op al het vorenstaande moet worden beslist als eerder vermeld.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
Aldus vastgesteld op 8 november 2000 door J.A. Meijer, voorzitter, P. Fortuin en B.D. Teunissen, en op die datum in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van Th.A.J. Kock, waarnemend-griffier.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 13 november 2000
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende fl. 150,=.
Het bestuursorgaan is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak eveneens een griffierecht van fl. 150,= verschuldigd.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.