ECLI:NL:GHSHE:2000:AA8105
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Mr. Huurman-van Asten
- Mrs. Ficq
- Mr. Wagemakers
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in strafvervolging wegens teelt van softdrugs
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 september 2000 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch. De verdachte was aangeklaagd voor het aanwezig hebben van negen planten van een softdrug, in strijd met de Opiumwet. De advocaat-generaal stelde dat de verdachte, samen met haar partner, de planten voorhanden had en dat het openbaar ministerie ontvankelijk moest worden verklaard in zijn strafvervolging. De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk moest worden verklaard, omdat alleen de verdachte was aangemerkt als verdachte, terwijl haar partner ook betrokken was bij de teelt van de planten.
Het hof overwoog dat de richtlijnen voor het opsporings- en strafvorderingsbeleid inzake strafbare feiten van de Opiumwet een aantal tot vijf planten per persoon als 'teelt van een geringe hoeveelheid voor eigen gebruik' beschouwen. De verdachte had verklaard dat zij samen met haar partner de planten had, wat in overeenstemming was met eerdere verklaringen. Het hof concludeerde dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk kon worden verklaard, omdat het enkel de verdachte had vervolgd zonder haar partner te betrekken, wat in strijd was met de beginselen van behoorlijk strafprocesrecht.
Het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde het openbaar ministerie niet ontvankelijk in de strafvervolging. Deze beslissing was gebaseerd op de overweging dat de verdachte in een ongunstiger strafvorderlijk afdoeningsregime terechtkwam door de keuze van het openbaar ministerie om alleen haar te vervolgen. Het hof benadrukte het belang van gelijke behandeling en het vertrouwensbeginsel in het strafproces.