ECLI:NL:GHSHE:2000:AA7487
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag bpm en de bevoegdheid tot naheffing
In deze zaak gaat het om een beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen (bpm) die is opgelegd door de Inspecteur. De aanslag, gedateerd op 26 mei 1997, bedraagt ƒ 18.687,-- aan enkelvoudige belasting. Het bezwaar van belanghebbende tegen deze aanslag is afgewezen, waarna zij in beroep is gegaan bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak heeft een complexe voorgeschiedenis, waarbij de eerste mondelinge behandeling op 5 februari 1999 niet kon plaatsvinden omdat belanghebbende de Nederlandse taal niet machtig was. De eerste daadwerkelijke behandeling vond plaats op 12 november 1999, waar belanghebbende en de Inspecteur hun standpunten naar voren brachten. Tijdens deze zitting werd een controlerapport overgelegd door de Inspecteur, waar belanghebbende op reageerde.
De tweede mondelinge behandeling vond plaats op 9 juni 2000, waar opnieuw beide partijen hun pleitnota's voorlegden. Belanghebbende heeft het geschil beperkt tot twee vragen: of de Inspecteur zijn bevoegdheid tot naheffing heeft verwerkt door aanvankelijk geen naheffingsaanslag op te leggen, en of er sprake is van gewekt vertrouwen dat naheffing niet meer zou plaatsvinden. Het Hof oordeelt dat de Inspecteur, door eerst een waarschuwing te geven en pas later een naheffingsaanslag op te leggen, binnen zijn bevoegdheden heeft gehandeld. De stelling van belanghebbende dat er sprake is van gewekt vertrouwen wordt verworpen, omdat de waarschuwing niet als een onvoorwaardelijke toezegging kan worden gezien.
Het Hof bevestigt de bestreden uitspraak van de Inspecteur, waarbij het belanghebbende niet is gelukt om haar stellingen aannemelijk te maken. De proceskosten worden niet toegewezen, en belanghebbende wordt gewezen op de mogelijkheid om beroep in cassatie in te stellen.