ECLI:NL:GHSHE:2000:AA6154
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag bpm en heffingsrente na diefstal van een personenauto
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen (bpm) die is opgelegd aan belanghebbende. De aanslag, gedateerd op 12 november 1997, bedraagt in totaal ƒ 45.689,--, inclusief heffingsrente. Het bezwaar van belanghebbende tegen deze aanslag is afgewezen, waarna hij in beroep ging bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. De Inspecteur heeft het beroep bestreden met een vertoogschrift. De behandeling vond plaats op 29 maart 2000, waar belanghebbende en zijn gemachtigde, evenals de Inspecteur, aanwezig waren. Tijdens de zitting heeft de Inspecteur een pleitnota voorgedragen.
De zaak draait om de vraag of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Belanghebbende ontkent dit, terwijl de Inspecteur bevestigt dat de aanslag terecht is. Belanghebbende stelt dat de Mercedes 500E, waar de naheffingsaanslag op betrekking heeft, niet aan hem ter beschikking stond, maar aan een derde persoon. Het Hof heeft vastgesteld dat er waarnemingen zijn gedaan door de politie die erop wijzen dat belanghebbende op 16 januari 1996 met de Mercedes op de openbare weg in Nederland heeft gereden. Het Hof oordeelt dat de waarnemingen betrouwbaar zijn, ondanks dat de namen van de verbalisanten niet zijn vermeld.
Het Hof concludeert dat belanghebbende niet heeft aangetoond dat de auto niet aan hem ter beschikking stond en bevestigt de naheffingsaanslag. De beslissing van het Hof is dat de bestreden uitspraak wordt bevestigd, en er zijn geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. A. Bijlsma, lid van de belastingkamer, en is openbaar uitgesproken op 25 mei 2000.