ECLI:NL:GHSHE:2000:AA6079

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 maart 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
97/00957
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggaaf van omzetbelasting voor vakantiewoning verhuurd aan R Service B.V.

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 maart 2000 uitspraak gedaan in het beroep van de heer L, die bezwaar had gemaakt tegen de beslissing van de Inspecteur van de rijksbelastingdienst inzake zijn verzoek om teruggaaf van omzetbelasting over de periode van 1 april 1996 tot en met 30 juni 1996. De heer L had een vakantiewoning verhuurd aan R Service B.V. en verzocht om teruggaaf van de betaalde omzetbelasting. Het Hof heeft de bestreden uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de heer L een aanvullend bedrag van fl. 1.416,= toegewezen. Tevens is de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de heer L, die zijn vastgesteld op fl. 710,=, en het griffierecht van fl. 80,= dient door de Inspecteur aan de heer L te worden vergoed.

De mondelinge behandeling vond plaats op 3 maart 2000, waarbij de heer mr. J als gemachtigde van de belanghebbende en de heer mr. E namens de Inspecteur aanwezig waren. Het Hof oordeelde dat de vakantiewoning gedurende het jaar verhuurd was aan R Service B.V., die het exclusieve recht had om de woning te verhuren. Dit leidde tot de conclusie dat de heer L recht had op teruggaaf van omzetbelasting, omdat de woning niet op een zodanige wijze ter beschikking stond dat hij deze voor andere dan bedrijfsdoeleinden kon gebruiken.

Het Hof heeft in zijn uitspraak ook verwezen naar de relevante wetgeving, waaronder de Wet op de omzetbelasting 1968 en het Besluit proceskosten fiscale procedures. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen vier weken een schriftelijk verzoek in te dienen om de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke uitspraak. Het Hof benadrukte dat de mondelinge uitspraak niet aan een heroverweging mag worden onderworpen.

Uitspraak

BELASTINGKAMER
Nr. 97/00957
HET GERECHTSHOF TE ’s-HERTOGENBOSCH
PROCES-VERBAAL MONDELINGE UITSPRAAK
Uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, tweede meervoudige Belastingkamer, op het beroep van de heer L met gekozen domicilie te Q, tegen de uitspraak van het Hoofd van de eenheid particulieren/ondernemingen buitenland te Heerlen van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op zijn bezwaarschrift betreffende diens beschikking op zijn verzoek om teruggaaf van omzetbelasting over het tijdvak 1 april 1996 tot en met 30 juni 1996.
De mondelinge behandeling
De mondelinge behandeling van de zaak heeft met gesloten deuren plaatsgevonden ter zitting van het Hof van 3 maart 2000 te ’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer mr.J, verbonden aan het kantoor te Q van X, als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, de heer mr. E, verbonden aan de vorengenoemde eenheid van de rijksbelastingdienst.
Na behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 17 maart 2000, de volgende mondelinge uitspraak gedaan.
De beslissing
Het Hof vernietigt de bestreden uitspraak;
verleent aanvullend teruggaaf van een bedrag van fl. 1.416,=;
veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van fl. 710,= onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden; en
gelast dat door de Inspecteur aan belanghebbende het door deze betaalde griffierecht ad fl. 80,= wordt vergoed.
De gronden
(1) Uit het door belanghebbende met R Service B.V. gesloten “Mietvertrag mit garantiertem Mietertrag” volgt:
- dat de vakantiewoning tussen 18 maart 1996 en 4 januari 1998 volledig ter verhuur aan R Service B.V. ter beschikking staat, zonder enige beperking
- dat hiertegenover voor belanghebbende een vaste huuropbrengst van fl. 11.000,= inclusief omzetbelasting per jaar staat, en
- dat R Service B.V. het exclusieve recht heeft om de vakantiewoning in eigen naam en voor rekening en risico van belanghebbende te verhuren.
(2) Uit hetgeen onder (1) is vermeld, volgt dat belanghebbende op grond van artikel 4, derde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 de vakantiewoning gedurende het gehele jaar verhuurt aan R Service B.V. en dat laatstgenoemde de vakantiewoning aan de vakantiegangers verhuurt.
(3) Belanghebbende heeft ter zitting geloofwaardig verklaard dat R Service B.V. hem uit overwegingen van coulance toestaat om de vakantiewoning maximaal 4 weken per jaar zelf te gebruiken, mits hij vóór het begin van het desbetreffende jaar opgaaf doet van de door hem gewenste weken en deze weken niet in het hoogseizoen vallen.
(4) Uit hetgeen onder (1) tot en met (3) is vermeld, vloeit voort dat in ieder geval gedurende de overige 48 weken van het jaar de vakantiewoning niet aan belanghebbende op zodanige wijze ter beschikking staat, dat hij de woning op ieder ogenblik daadwerkelijk voor andere dan bedrijfsdoeleinden kan gebruiken (Enkler-arrest, verklaring voor recht onder 3).
(5) Het gelijk is derhalve aan de zijde van belanghebbende. Voor dit geval heeft de Inspecteur ter zitting desgevraagd uitdrukkelijk verklaard dat de breuk 4/52e van toepassing is. Belanghebbende heeft derhalve alsnog recht op teruggaaf van een bedrag van fl. 29.784,= minus fl. 28.368,= is fl. 1.416,=.
(6) In de omstandigheid dat het beroep gegrond is, vindt het Hof, nu bijzondere omstandigheden niet zijn gesteld of gebleken, aanleiding de Inspecteur te veroordelen tot vergoeding van de door belanghebbende gemaakte proceskosten. Het Hof stelt deze kosten, met inachtneming van het bepaalde in het Besluit proceskosten fiscale procedures, op 2 (punten) x fl. 710,= (waarde per punt) x
0,5 (gewicht van de zaak) is fl. 710,=.
(7) Nu het beroep gegrond is, dient de Inspecteur, gelet op het bepaalde in artikel 5, zevende lid, eerste volzin, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken, aan belanghebbende het door hem voor deze zaak gestorte griffierecht ad fl. 80,= te vergoeden.
(8) Gelet op al het vorenstaande moet worden beslist als eerder vermeld.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
Aldus vastgesteld op 17 maart 2000 door J.A. Meijer, voorzitter, G.J. van Muijen en M.E. van Hilten, en op die datum in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van Th.A.J. Kock, waarnemend-griffier.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 31 maart 2000
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak dit gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch).
Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht voor belanghebbende fl. 150,=.
Het bestuursorgaan is voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak eveneens een griffierecht van fl. 150,= verschuldigd.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.